Boeddha is vast bedroefd nu de gezaghebbende boeddhistische leraar Sogyal Rinpoche in opspraak is geraakt vanwege machtsmisbruik en seksueel misbruik. Boeddhistische waarden zoals compassie en egoloosheid blijken in schril contrast te staan met het gedrag van deze religieuze leider.
Sinds de jaren negentig wordt Sogyal Rinpoche overigens al van ontoelaatbaar gedrag beschuldigd. Hij blijkt autoritair te zijn, vernedert zijn volgelingen en misbruikt vrouwen. In augustus 2015 brak Olivier Raurich om deze reden met hem. Tot die tijd was hij een trouwe volgeling van de Tibetaanse leraar, zijn vaste Franse vertaler en directeur van het Franse hoofdkwartier van Sogyals internationale organisatie Rigpa. Bij die kritiek bleef het niet. Op 14 juli jongstleden schreven acht prominente voormalige volgelingen van de boeddhistische leraar een brief aan hem waarin ze hun religieuze leider beschuldigden van fysiek, emotioneel, psychisch en seksueel misbruik van de leerlingen. Ook hadden ze kritiek op zijn verkwistende en decadente levensstijl.
Wat kan er mis gaan? Sommigen zullen zeggen dat het aan de enorme pretenties van religies ligt. Die geven immers een prachtig uitzicht op een leven zonder honger en geweld, een leven in vrede en vrijheid, een rechtvaardige samenleving vol compassie. Maar dat is een utopie, niet realistisch. Hoe sterker wordt ingezet op grote idealen en mooie waarden, des te sterker treden schaduwkanten op de voorgrond. Wie zich inspant voor vrede en verzoening, kan erop rekenen, dat de schaduwkanten van oorlog en geweld zich zullen tonen. Wie sterk inzet op ontplooiing en vrijheid moet maar zien te voorkomen dat er geen sprake is van machtsmisbruik en vrijheidsbeperking. Wie hard roept dat we ons ego moeten afbreken, moet maar laten zien dat hij dit daadwerkelijk doet en het niet telkens oppompt. Zit het ego dan in de weg, is die de boosdoener?
De gezaghebbende godsdienstpsycholoog Han Fortmann heeft in de jaren zestig van de vorige eeuw al laten zien dat er een onderscheid bestaat tussen een volwassen en een infantiele vorm van religie. De kinderlijke vorm is egocentrisch en richt zich op de vervulling van elementaire behoeften zoals bezit, geld en seks. Dat houdt vaak in dat mensen de nodige ruimte innemen en zelfs macht gaan uitoefenen. In deze onvolwassen vorm zijn religie en macht broertje en zusje. Men spant God of een prachtige religieuze boodschap voor zijn karretje om eigen wensen in vervulling te laten gaan en volgelingen onvrij te houden. Olivier Raurich vertelt dat Sogyal Rinpoche zijn macht legitimeert door te stellen dat hij onbegrijpelijk gedrag mag vertonen, omdat dit zijn volgelingen dichter bij hun verlichting brengt – crazy wisdom noemt hij dit. Inderdaad: een beetje gek en je kunt het ook weer als een kinderlijke vorm van religie beschouwen. Die blijkt dan neurotische trekken te krijgen, want de inzichten zijn star en vooral inhumaan.
Tegenover de kinderlijke vorm staat de authentieke. Deze is allocentrisch: dienstbaar aan de ander, de wereld en de realisering van idealen. Ze is gericht op verbondenheid tussen mensen en humanisering van de samenleving. Deze volwassen vorm van religie is authentiek en heeft een helende werking voor individuen en een bindende werking in gemeenschappen.
Het onderscheid tussen neurotische en authentieke religie geldt ook voor religieuze leiders. Is de religieuze leider geestelijk gezond en geldt hij als een moreel voorbeeld? Kan hij zichzelf wel een weg wijzen, wat een voorwaarde is om anderen te leiden? Is hij zonder ego of pompt hij dat als een luchtballon nog iedere dag op en is daarmee volstrekt in strijd met wat religies onderwijzen – het boeddhisme voorop. Welke waarden zijn met andere woorden belangrijk voor religieus leiderschap?
De ladder naar God is een eeuwenoud en geliefd beeld in de christelijke literatuur. Op een ladder kun je omhoogklimmen en ook weer afdalen. Dit beeld laat zien dat wie op wil stijgen naar God, af moet dalen in zijn eigen ziel. Meer concreet: voor je religieuze ontwikkeling of religieus leiderschap blijf je bescheiden en integer. Gewoon jezelf, zonder fratsen. De ladder naar God wordt dan ook wel de ladder van bescheidenheid genoemd. Bescheidenheid of nederigheid wil niet zeggen dat je je klein of onzichtbaar maakt, het betekent wel dat je jezelf kent en een authentieke religieuze houding ontwikkelt. Die is er een van bescheidenheid – humilitas in het Latijn. Dat geldt ook voor religieuze leiders. Die bescheidenheid maakt het mogelijk dienstbaar te zijn – leiden is dienen. In het woord humilitas klinkt ook weer het Nederlandse woord ‘humus’ – aarde. Niet over het paard getild, maar met twee voeten stevig op de grond en goed bij jezelf. Want hoe kun je andere zielen leiden, als je zelf niet in evenwicht bent? Humilitas verwijst ook naar humaniteit, naar het doen ontbranden van het licht in mensen en de wereld. Menselijkheid komt dan dichterbij.
Misschien kan in het verdere debat binnen de boeddhistische gemeenschap over gedragscodes en boeddhistische waarden de noties van humaniteit, evenwichtigheid en bescheidenheid een rol spelen. Boeddha kan dan weer glimlachen.
Dit artikel verscheen eerder, op 14 augustus 2017 op de site van Nieuwwij