Is het gek als in christelijke kloosters Oosterse meditatiepraktijken worden beoefend? In de benedictijnse Willibordsabdij in Doetinchem vinden regelmatig zenretraites plaats. Alsof Boeddha en Jezus een verbond zijn aangegaan en boeddhistische zen in het christelijke kloosterleven is geïntegreerd.
De klankschaal klinkt als teken dat de zen meditatiesessie ten einde is. Ik ben op de zenzolder van het stiltecentrum Bethlehem, van de Willibrordsabdij in Doetinchem. Ik beoefen zen in een christelijk klooster. Als het geluid van de klankschaal nog maar net is uitgestorven, hoor ik een andere bel. Dit keer is het de kerkklok die aankondigt dat er een gebedsdienst in de kloosterkerk begint. Ik sta op, trek mijn schoenen aan en ga naar de abdijkerk waar ik met de monniken en andere aanwezigen de gebruikelijke psalmen bid. In deze retraite wisselen zensessies en getijdengebeden elkaar voortdurend af.
In het begin van de jaren zestig was er in Rome het Tweede Vaticaanse concilie, een belangrijke internationale kerkvergadering die tot doel had de kerk bij de tijd te brengen. Een van de aanbevelingen was open te staan voor niet christelijke godsdiensten en daar de dialoog mee aan te gaan. Dat inzicht heeft de deuren van kloosters geopend voor Oosterse spiritualiteit. Voor de monniken van de Sint Willibrordsabdij heeft deze aanbeveling geleid tot de oprichting van een stiltecentrum waar regelmatig meerdaagse zenretraites worden gehouden.
Zen is een variant van het boeddhisme waar de nadruk wordt gelegd op meditatie om inzicht te krijgen in de ware aard van de geest. In zen staat ontwaken uit onwetendheid centraal evenals een leven in eenvoud en vanuit mededogen. Zen verwijst naar een innerlijk verstild verwijlen. En dat sluit weer aan bij de visie van Benedictus van Nursia, stichter van de orde der benedictijnen (480-547). Benedictus moedigt mensen in zijn boodschap aan met aandacht op zoek te gaan naar God door gebed, meditatie, geestelijke lezing en werk. Dit vraagt ook om innerlijke aandacht en stilte; zen helpt om stilte intens te ervaren en is een goede aanvulling op het contemplatieve christelijke kloosterleven.
Henry Vesseur, abt van de Sint Willibrordsabdij, zegt dat zen de monniken destijds geholpen heeft de vraag te beantwoorden wat God zoeken nu eigenlijk betekent, want dat staat centraal in de visie van Benedictus. Wat hebben de benedictijner monniken dan in zen gevonden? Vesseur: ‘Dat is toch vooral het beeldloze en woordloze bidden. Dergelijk bidden is ook in het christendom zelf aanwezig, wanneer we spreken over bidden als gebed van rust. Het beoefenen van zen is voor ons eigenlijk een herontdekken geweest van dit aspect van de christelijke traditie: de contemplatie. We hebben als het ware de stilte opnieuw ontdekt. De stilte leidt de diepte in, naar het midden, naar je hart. Voor die beweging hadden we eigenlijk geen middelen meer. Zen heeft daarbij geholpen. Zo ontdekten we weer wat Benedictus bedoelt met luisteren. In feite is mindfulness, waar nu iedereen zijn mond vol van heeft, niets anders dan dat.’
De ritmische afwisseling van zenmeditatie en het getijdengebed in de retraite is ogenschijnlijk een wonderlijke combinatie van oosterse en westerse spiritualiteit. Maar nader bezien dompelt zen je simpel onder in de rijkdom van stilte en maakt veel ruimte, waardoor expliciete christelijke teksten beter tot klank kunnen komen.
Kennelijk zijn Boeddha en Benedictus partners geworden, die elkaar goed aanvullen en hun samenspel is weldadig voor de beoefenaars van meditatie en contemplatie.
Het antwoord van Heny Vesseur is uit een interview dat Hanneke Arts-Honselaar met hem had voor Nieuwwij.nl (20 oktober 2015).