Compassie is een sleutelwoord, vooral ook als je wordt geconfronteerd met leed. En verhalen over leed overspoelen ons deze dagen.
Het zijn de verhalen van stromen vluchtelingen uit Syrië over het politieke klimaat in hun land, de spanningen, de angst, hun vluchten, de gebrokenheid in families. En nu zoeken ze een veilige plek in een Europees land waar een nieuwe start kan worden gemaakt.
Het is leed van vreemde mensen. Je kent ze niet. Maar het kan je wel diep raken, vanuit een gevoel van verbondenheid. Want je kunt je verbonden voelen met mensen uit andere landen. En dan zijn ze dichtbij. Stel dat het jou zou overkomen? Leed is ver weg, maar dus ook dichtbij. En het blijkt nog niet zo gemakkelijk het een halt toe te roepen.
En ondertussen grijpt het leed je diep aan, maakt je machteloos en het liefst zou je in actie willen komen en anderen willen redden. Liefst iedereen. In de verschillende zentradities is dit inzicht tot een indrukwekkende gelofte geformuleerd: ‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden.’
De wens om de ander of de wereld te redden, is een belangrijk universeel motief. We komen dit motief ook in het christendom tegen, als er wordt gezegd dat Christus de redder van de wereld is. Het speelt overigens ook in sprookjes waar de held zich ontpopt als redder. Kennelijk beschikken we allen over een diep besef van de noodzaak van redding en heling van anderen. Daarmee zijn we op aarde gekomen; het is in de opvoeding bevestigd, versterkt en het regelt ons sociaal gedrag. Religies legitimeren deze praktijk. In het christendom bestaat het besef van naastenliefde, dat mensen motiveert de ander te helpen en te helen. De intrinsieke motivatie en menselijke neiging om voor de ander klaar te staan heeft vele namen. De ene keer heet die barmhartigheid en een andere keer mededogen of compassie.
Compassie is bepaald een sleutelwoord, het is een vorm van meevoelen. Anders gezegd: Compassie of mededogen is het lijden van de wereld zien en horen en daarop reageren. Iedereen kan compassie tonen en laten stromen. We zijn altijd in staat warmte en vriendelijkheid aan onszelf en anderen te geven. In zijn boek Vrij van religie zegt de Dalai Lama dat fundamentele menselijke spiritualiteit belangrijk is, die is ook weer essentiëler dan religie. De kern van fundamentele menselijke spiritualiteit is de humane neiging naar liefde, vriendelijkheid en affectie. Dat is compassie, en die staat los van het feit of we een religieuze overtuiging hebben of niet. Compassie komt daar misschien wel voor in de plaats.
In het tonen van compassie gaan we naast de ander staan, voelen we met de ander mee en worden we aangezet tot daden van mededogen. Kleding inzamelen voor vluchtelingen, mensen thuis uitnodigen om mee te eten en geld geven zijn daar voorbeelden van. Ook bidden is een act die het gevoel van machteloosheid kan overstijgen. In 2011 voltrok zich in Fukushima Japan een kernramp als gevolg van een zeebeving en een tsunami. Velen hebben toen een gevoel van machteloosheid ervaren. Wat kun je doen voor mensen ver weg, waarmee je toch solidair wilde zijn? Er was de mogelijkheid van een bijdrage via meditatie. Op YouTube waren meditaties te vinden. De Blessing Meditation for Japan en Prayers for Japan bleken een manier om goede wensen naar de medemensen aan de andere kant van de wereld te sturen. Zo’n bijdrage kan ook nu geleverd worden voor de vluchtelingen.
Compassie is een klein woord. Het heeft echter een grote lading en grote gevolgen voor wie zich deze humane waarde toe-eigent. Moeder Teresa, die zich jarenlang in India heeft ingezet voor arme en zieke mensen zei het ooit al: ‘We kunnen geen grote veranderingen tot stand brengen, alleen kleine, met veel liefde.’