Regelmatig spreek ik mensen die van een burn-out herstellen. Zij zijn zich ervan bewust dat ze uit een ander vaatje moeten gaan tappen willen ze niet in een herhaling vallen. Dat is een spannende vraag. Zal dat lukken en waar komen ze uit?
Afgelopen weekeinde werd een pikzwarte kant zichtbaar van het populaire tv-programma De Wereld Draait Door. Daar bleek een angstcultuur te heersen met presentator Matthijs van Nieuwkerk in de hoofdrol. Deze zieke geest kent woede-uitbarstingen waarmee hij collega’s intimideerde en vernederde. Werknemers verlieten huilend het kantoor, gingen ziek naar huis en niet zelden werd er een burn-out vastgesteld. Hun tijdelijk contract werd ingetrokken. Dit zijn slachtoffers van een tv-bedrijf waar de druk groot is en de lat hoog ligt, de organisatie ziek is en de leiding wegkijkt.
De discussie over de burn-out in organisaties en bedrijven speelt al langer. Bijna 1,3 miljoen mensen in ons land hadden vorig jaar last van burn-outklachten. Het aantal wil maar niet minder worden. Werkgevers zijn nog steeds niet in staat om de hoge werkdruk aan te pakken, terwijl een groot deel van hen aangeeft dat die één van de belangrijkste risico’s binnen bedrijven is. Werkgevers en werknemers zouden met elkaar in gesprek gaan over het verhogen van de autonomie van personeel en het stellen van grenzen. Maar dat gesprek wil niet zo goed van de grond komen.
Als de leiding steken laat vallen, kun je als werknemer zelf opstaan.
Als slachtoffer van de verziekte cultuur van De Wereld Draait Door heeft Janine Abbring niet gewacht op interventies van de werkgever. Ze kwam openlijk in opstand en stapte op. Als de leiding steken laat vallen, kun je als werknemer zelf opstaan. Je kunt ook preventief iets doen. We zien steeds vaker dat jongeren tijdens een sollicitatiegesprek eerst vragen hoe de sfeer is en een inschatting maken of de baan de mogelijkheid biedt de balans tussen werk en privé te bewaken. Ze vinden dat overwerken niet meer van deze tijd is en willen onbereikbaar zijn na hun werktijd. Flexibele werktijden en voldoende vakantiedagen staan op wensenlijstje. Zij checken hoe hoog de lat ligt. Ze leven niet meer om te werken, maar werken om te leven. Niet dat ze niet hard willen werken, maar ze willen zelf bepalen wanneer ze dat doen.
Is er dan een revolutie gaande in onze arbeidshouding als we willen werken om te leven en niet andersom? Of is het simpelweg een vorm van pure regressie en verheft de oermens in ons zijn stem. Die werkte immers ook om te leven.