Vakantietijd is verhalentijd. Tijdens de vakantieperiode zal de maandagochtendcolumn telkens uit een inspirerend verhaal bestaan. Vandaag een verhaal van rabbi Twerski. Hij publiceert over jodendom, morele thema’s en persoonlijke ontwikkeling. Een van zijn verhalen gaat over kreeften en laat zien dat groei mogelijk is als we met tegenslag kunnen omgaan.
Rabbi Twerski vindt kreeften interessante dieren. Het zijn zachte beesten die in een harde, stugge schelp leven. Die kan niet uitzetten. Maar hoe kan een kreeft dan groeien? Want als een kreeft groeit, wordt zijn schelp te krap. Het dier komt onder druk te staan en voelt zich niet meer comfortabel.
Als een kreeft wil groeien zoekt het dier een plaats om zijn schelp af te werpen. Dat kan een schuilplaats onder een rots zijn, zodat hij niet kan worden aangevallen. Daar produceert hij een nieuwe. Maar de kreeft groeit verder.
Na een tijdje voelt ook die nieuwe schelp niet meer comfortabel. Hij zoekt dan weer zijn schuilplaats op en produceert weer een nieuwe. Dit herhaalt de kreeft verschillende keren.
De stimulans voor de kreeft om te groeien is dat hij zich niet meer comfortabel voelt. Hij ervaart een crisis. Als kreeften artsen hadden zouden ze nooit groeien, zegt de rabbi. Want elke keer als het dier zich niet prettig voelt, zou de arts hem een pijnstiller geven. Zo voelt hij zich prima en hoeft hij nooit zijn schelpenschild af te gooien. Maar dat blijkt wel noodzakelijk voor zijn groei en is ook nodig om zich steeds opnieuw aan te passen aan de nieuwe situatie en zich comfortabel te voelen.