
Ooit was ik een enthousiaste carnavalsvierder, tegenwoordig koester ik vooral de mooie herinneringen. Ik mis het feest niet, mijn familie uit Limburg des te meer. Vorig jaar bleek het een superspread event te zijn dat het virus over Nederland uitbraakte. Carnavalsminnend Nederland zit nu in zak en as. Begrijpelijk, want je moet mensen geen rituelen en tradities afnemen waar ze aan gehecht zijn. Dan neem je ze iets af wat wezenlijk is. Dat geldt ook voor de Elfstedentocht die dit jaar niet door kan gaan. Nu gaat die wel vaker niet door, en dat blijkt telkens een gemis: de schaatsliefhebbers wordt iets dierbaars afgenomen.
De liefhebbers van het carnaval kunnen tijdens dit eindewinterfeest een paar dagen los totdat de veertigdagentijd begint, de periode tot Pasen waarin traditiegetrouw wordt gevast. Carnaval is immers afgeleid van carne vale, het vlees vaarwel zeggen. Dit jaar heeft de betekenis echter betrekking op het afscheid van het carnavalsfeest zelf. Het woord carnaval kan ook zijn afgeleid van carrus navalis, een scheepswagen. De oude Grieken kenden reeds een triomftocht van de verklede wijngod die in processie op zijn narrenschip de stad binnenreed en vanaf de wagen lekkernijen strooide. De herkomst van onze eigentijdse carnavalsoptocht is dus eeuwenoud.
Carnaval bevestigt je sociale identiteit: je hoort bij een groep en voelt je daarmee verbonden. Het ritueel bevestigt bovendien je persoonlijke identiteit. Rituelen ondersteunen en versterken immers wie je bent: iemand die op gezette tijden feest viert en van het leven geniet. Feestvieren is het leven vieren en met carnaval omarmen we de Griekse wijngod Dionysos of zijn Romeinse evenknie Bacchus, de god van plezier en dans. Hij vertegenwoordigt vreugde, enthousiasme, stuwende creativiteit en inspiratie. Tijdens de maatschappelijke aanvaarde uitlaatklep die carnaval is, zegt Bacchus dat we uit de band mogen springen en plezier mogen maken.
Carnaval bevestigt je sociale en persoonlijke identiteit
Maar Bacchus wordt door de god Apollo tot de orde geroepen. De apollinische maat hoort in het leven te heersen. Die manifesteert zich doorgaans als redelijkheid en orde. In deze crisistijd moeten we ons aan de maatregelen houden. Er moet orde zijn. Regels zijn regels. Met carnaval wringt dat. Het feest staat immers haaks op een serieus en somber leven. Maar zo’n leven lijkt nu de norm te zijn geworden. Carnaval zou kunnen helpen uit een ander vaatje te tappen. Maar dat kan nu niet.
Ik kom uit het katholieke zuiden, ben vertrouwd met het carnaval en bewaar er goede herinneringen aan. Eén ervan is een cd met carnavalsmuziek uit Roermond, de stad waar ik ben opgegroeid. Het jaarlijkse carnaval is een mooie aanleiding naar die muziek te luisteren. Het is niet zozeer de nostalgie, maar meer het tot leven wekken van Dionysos. Dit jaar zullen we zelf op zoek moeten gaan naar een alternatief om het leven in ons te wekken en Dionysos te omarmen. Plezier, creativiteit en inspiratie zijn meer dan welkom. Zeker in deze tijd.