Nu ook jongeren kunnen worden gevaccineerd, is de spannende vraag wie hierover beslist: de kinderen of hun ouders. Een vraag die gaat over de gezondheid en de zeggenschap over je eigen lijf is echt van een andere orde dan je kamer opruimen of de tijd die je achter je beeldscherm doorbrengt. Jongeren kunnen besluiten zich niet te laten vaccineren, terwijl hun ouders dat wel een goed idee vinden, of andersom. De minister van Volksgezondheid meent dat de mening van de jongeren voorrang heeft. Anderen wijzen erop dat het zich nog ontwikkelende puberbrein lastige beslissingen nog niet helemaal kan overzien of dat jongeren kunnen bezwijken onder groepsdruk. Waar iedereen het over eens is, is de weinig verrassende mantra, dat een goed gesprek uitkomst kan bieden.
Zo’n gesprek vindt altijd plaats tegen de achtergrond van een pedagogische spanning, zoals die tussen permissiviteit en restrictiviteit of het stellen van grenzen versus het geven van ruimte. De titel van het bekende boek van Theodor Litt uit 1929 verwijst naar de pedagogische polariteit van Führen oder Wachsenlassen. Wachsenlassen betekent voor deze pedagoog de toekomst openlaten voor jongeren en Führen vat hij op als het inleiden in de cultuur. Zijn idee staat wel haaks op de manier waarop de Canadese overheid in de afgelopen eeuw inheemse kinderen bij hun ouders heeft weggehaald om hen met dwang en geweld de westerse cultuur op te leggen, met veel ellende tot gevolg – zo’n 4000 kinderen zijn gestorven.
Meer nog dan ouders die duidelijk omschreven grenzen stellen en hen ruimte geven om te ontdekken hebben ze hen emotioneel nodig.
De relatie tussen ouders en kinderen vraagt om een balans tussen restrictiviteit en permissiviteit, wat een voorwaarde is voor veiligheid en liefde. Er mag absoluut geen sprake mag zijn van machtsmisbruik of geweld, zoals dat in Canada is gebeurd. Waarom gebruiken opvoeders of volwassenen geweld of macht? Ik kan niets anders bedenken dan een verstoord gevoelsleven, misschien als gevolg van je eigen opvoeding, gegroeide frustratie of angst. Een pedagogische relatie is een emotionele relatie en een zijnsrelatie, die gaat over veiligheid, vertrouwen en tederheid. Mogen kinderen er zijn? Krijgen ze het gevoel dat ze goed zijn?
Opvoeden gaat in wezen niet over de vraag of je kinderen te veel verwent door ze te overladen met speelgoed en cadeaus of dat je de beeldschermtijd krampachtig bewaakt. Nee, opvoeden gaat over emotionele beschikbaarheid. Dat is wat kinderen vaak missen. Meer nog dan ouders die duidelijk omschreven grenzen stellen en hen ruimte geven om te ontdekken, hebben ze hen emotioneel nodig. In plaats van digitaal te zijn afgeleid, met hun werk bezig te zijn of met hun gedachten ergens anders, kunnen ouders investeren in de affectieve relatie. Zij worden dan emotionele verbinders. Dat kan simpel via een glimlach, een knuffel of door met hen te lezen, te zingen of te spelen. Dat is een veilige en liefdevolle basis die zeker zal helpen als er indringende vragen zoals wél of níet vaccineren aan de orde zijn.