Misschien is het typisch iets voor mij om het winderige weer van de afgelopen dagen aan Pinksteren te koppelen en religieus te duiden. Maar eigenlijk ligt die duiding ook weer voor de hand want Pinksteren heeft alles te maken met wind en geest.
Gaat alles voor de wind? Met die uitdrukking wordt gevraagd of je gelukkig bent en ze suggereert ook dat je hulp van buiten krijgt, dat je de wind in de rug hebt en jij, net als een zeilboot, vooruit wordt gestuwd. Best handig trouwens als je zo nu en dan een steuntje in de rug hebt en niet alles op eigen kracht hoeft te doen. Dat is ook de betekenis van Pinksteren. Het naam van dit feest is afgeleid van het Latijnse woord ‘spiritus’. De grondbetekenis hiervan is – heel aards – adem of wind, maar ook – heel spiritueel – geest. Want als je ademhaalt leef je, kun je bezield zijn en kan het leven in jou stromen. De geest is dus een dynamisch principe dat het leven in ons wekt, ons in beweging zet en vernieuwt. Laat maar waaien dus, want Pinksteren zet ons in beweging en geeft nieuw perspectief. En het beeld van de wind geeft aan dat er de mogelijkheid is dat je de wind mee hebt. Misschien een steuntje in de rug in de vorm van onverwachte hulp van buiten of een troostend woord van een bekende. Je hoeft het niet altijd zelf te doen, er is hulp van buiten.
Steun en een nieuw perspectief zijn natuurlijk vooral welkom als het tegenzit of als je in een crisis zit. Dan zit je in jezelf opgesloten en ben je angstig. Pinksteren heeft dan als boodschap dat je je niet hoeft op te laten sluiten in een zinloos bestaan, maar bevrijd wordt uit die begrensde en beknellende ruimte. En dat gebeurt als je getroost wordt als je verdrietig bent, en nieuwe levenszin ontdekt als die ontbreekt. Dat is de kracht van de Pinkstergeest.
Met die ondersteunende kracht kun je contact maken via meditatie en gebed, bijvoorbeeld via de Pinkstersequens. Deze begint met de woorden Veni sancte spiritus – kom Heilige Geest. Het is een oude christelijke traditie in tijden van nood en crisis terug te grijpen op deze Pinkstersequens. Deze tekst heeft mensen al eeuwenlang steun en bemoediging gegeven als ze geen uitweg meer zagen, zegt Anselm Grün in zijn boek Vertrouw op je kracht.
Zo is de Pinkstersequens een bron van bemoediging geweest voor de jezuïet Alfred Depp vertelt Anselm Grün. Depp werd in de Tweede Wereldoorlog op 28 juli 1944 in München opgepakt. Hij was lid van de Kreisauer Kreis, een verzetsgroep tegen het nationaalsocialisme. Na de aanslag op Hitler was de Gestapo Delps naam tegengekomen en arresteerde hem. Als politieke gevangene werd hij blootgesteld aan een streng regime. Dag en nacht moest hij handboeien dragen. Ondanks zijn handboeien schreef hij op kleine briefjes, die hij via een gevangenisbewaarder naar buiten wist te smokkelen. Zo schreef hij stukjes tekst, waarin hij reflecteerde op de Pinkstersequens. Dit was het lievelingsgebed van de kleine religieuze gemeenschap in Bogenhausen waarvan hij deel uitmaakte. Maar hij schreef vooral ook om er zelf kracht en hoop uit te putten in zijn angstige gevangenisleven. In deze situatie stelde hij de hoop op de Heilige Geest, die de destructieve geest kan verdrijven en de wereld kan vervullen met een heilige en helende geest.
De Pinkstersequens is de bede om uit een crisis te geraken en in beweging te komen. In een crisis kan iedereen contact maken met de kwaliteiten van de geest, zoals troost, hoop, rust, raad, inzicht en kracht, waardoor de wind in de rug kan worden gevoeld als steun om verder te gaan in het leven.
De Pinkstersequens (in een vrije vertaling van Huub Oosterhuis)
Hierheen, Adem, steek mij aan, stuur mij uit jouw verste verten golven licht.
Welkom armeluisvader, welkom opperschenker, welkom hartenjager.
Beste tranendroger, liefste zielsbewoner, mijn vriend, mijn schaduw.
Even rusten voor tobbers en zwoegers, voor krampachtigen een verademing, ben je.
Onmogelijk mooi licht, overstroom de afgrond van mijn hart, jou zo vertrouwd.
God ben jij, zonder jou is alles nacht en ontij, wreedheid, schuld, maar jij maakt schoon.
Verflenst mijn bloem – geef water, zalf mijn wonden.
Stijf sta ik, toegang verboden, ijzig. Ontdooi mij, koester mij.
Vreemd ga ik, zoek mij. Ik zeg: ja, jij, doe nee.
Vergeld mijn twijfel met vriendschap, zevenmaal duizendmaal.
Niets ben ik zonder jou. Dood wil ik naar jou toe. Dan zal ik lachen.