Mijn oma twijfelde of mijn vader wel de goede huwelijkskandidaat zou zijn voor haar dochter vanwege zijn pittige karakter. Haar twijfel deelde ze met de plaatselijke pastoor. Dat was in 1950. Die liet weten dat haar toekomstige schoonzoon vast een geschikte partner zou zijn, hij kwam immers uit een katholiek gezin. Oma’s twijfel was niet verdwenen, maar de kerk was machtig en bepaalde het gedrag van haar gelovigen. Die invloed van de eens zo grote katholieke en protestante zuilen is de afgelopen decennia verbleekt.
‘Ik zou wensen dat ik wist wat ik met mijn leven wil. Ik weet het nu niet, in mijn hoofd is er chaos, veel gepieker ook. Ik weet niet waar ik het moet zoeken.’ Dat zegt Geert redelijk wanhopig tegen mij terwijl hij zich afvraagt of een retraite iets voor hem zou zijn. Net als mijn oma heeft Geert een levensvraag, wie geeft hem antwoord?
Vanaf de jaren zestig wonnen de therapeut, de psycholoog, de huisarts, de yogascholen en meditatiecentra aan betekenis. Zij werden concurrenten van de kerken. Waar kerken doorgaans vastzaten aan een doctrine, waren de aankomende professionals en centra erop gericht mensen te helpen persoonlijke antwoorden te vinden en ze zo in hun kracht te zetten.
Kerken hebben existentiële vragen van individuele personen vaak niet kunnen oplossen. Mijn oma is haar twijfel altijd blijven houden. Ook Geert klopt niet aan bij een kerk. Anders dan mijn oma, kan hij kiezen tot wie hij zich wendt met zijn vraag. Een kant-en-klaar antwoord is er niet. Hij zal op zoek moeten gaan. Dat kost tijd en energie, maar kan hem wel op een spoor zetten.
Als Geert naderhand de retraite bij mij afsluit, heeft hij geen grootse visie gevonden. Nee, het is kleiner, een simpele ademhalingstechniek. Die helpt hem uit het hoofd te gaan en rust te geven. Daar is hij blij mee. Die simpele praktijk bevat heimelijk ook weer een grootse visie, die ooit door Eckhart Tolle is verwoord: als je je ademhaling verandert, verander je je leven.