Sinds 2013 staat mijn maandagochtendblog, rond 4 mei, in het teken van de familie Roumen in oorlogstijd. Dit keer schrijf ik over (mijn oom) Miel Roumen (1913-1969), samen met zijn vrouw Nelly had hij een kapperszaak in Geleen.
Een kapperszaak is net een kroeg. Alles wordt er besproken: de oorlog, de familieverhalen, de onderdrukking en de hoop op een spoedig einde. Miel is als een kastelein die de gesprekken gaande houdt terwijl hij knipt. Knippen en praten gaat bij kappers gemakkelijk samen. Net zoals veel van zijn klanten is Miel fel gekant tegen de nationaalsocialisten. Hij maakt sarcastische opmerkingen over de bezetter. De wanhoop en de frustratie worden gevoeld, de boosheid ook. In zijn kapperszaak aan de markt in Geleen steekt Miel zijn kritiek op de Duitsers niet onder stoelen of banken als hij zijn klanten knipt en met ze praat. Hij neemt geen blad voor de mond. Een klant met sterke nazisympathieën, die wacht tot hij aan de beurt is om geknipt te worden, hoort het gesprek. Een dag later komen twee SS’ers de zaak binnen en nemen Miel mee voor verhoor. En net als zijn broers Leo, Hubert en Frans – mijn vader – wordt hij gevangen gezet vanwege zijn kritiek op de Duitse bezetter. Zijn opsluiting is van korte duur. Minder dan een week zou hij in de gevangenis hebben gezeten. De Duitsers stuurden mensen soms na een paar dagen al naar huis, als ze tijdens de verhoren in de gaten kregen dat de gevangenen niet echt gevaarlijk waren voor het regime en niet bij het georganiseerde verzet waren aangesloten.
Niemand weet hoe die gevangenschap voor Miel was. Hij werd vast vernederd en geïntimideerd. De ondervragingen waren pittig, net als bij zijn broers Leo, Hubert en Frans. Wat is er gebeurd? We weten het niet. Na de oorlog werd daar niet over gesproken. Dat was taboe. Vragen blijven stellen had geen zin, je stootte altijd op een muur die de persoonlijke pijn moest beschermen.
Bij zijn vrijlating weet Miel de Duitsers er nog wel van te overtuigen dat hij inkomsten is misgelopen door zijn gevangenschap. Hij staat erop een vergoeding te krijgen. Hij wil de Duitsers overtuigen, laat zich niet leiden door angst. Vurig blijft hij praten tot er iets uitrolt. Nee, geen groot bedrag ontvangt hij, maar de geringe som is toch iets, een vorm van genoegdoening. Hij houdt er rekening mee dat hij klanten is kwijtgeraakt en eist een verklaring waarin staat dat hij onschuldig is. De Duitsers zijn niet erg toeschietelijk, maar Miel houdt vol. Hij weet wat hij wil. Er zullen vast klanten zijn die zich afvragen waarom hij heeft vastgezeten. Ze zouden van alles kunnen denken. Niet alleen de Duitsers roofden in oorlogstijd, ook burgers maakten zich schuldig aan plunderingen en tijdens de bevrijding gingen ook geallieerde soldaten op rooftocht. Met zijn verklaring van onschuld kon hij het vertrouwen van twijfelende klanten herstellen.
Bij zijn vrijlating weet Miel de Duitsers ervan te overtuigen dat hij inkomsten is misgelopen. Hij staat erop een vergoeding te krijgen.
Altijd als het luchtalarm gaat, zit ze als eerste in de kelder. Lya – de oudste dochter van Miel en Nelly – rent de trap af, de kelder in. Ze is pas vijf, maar weet goed de weg. Ze heeft de route al vaker moeten afleggen. In de kelder staan bedden waar ze in kunnen slapen, als dat nodig is. De kelder is met palen gestut en daardoor veilig. Op de avond van vijf oktober 1942, iets over half tien, gaat het luchtalarm. Als in een reflex vlucht het gezin de kelder in, de vijfjarige Lya voorop.
Het is noodweer op die vijfde oktober. Op verschillende vliegvelden in Engeland stijgen RAF-piloten met hun bommenwerpers op met als doel de Duitse stad Aken. Maar Aken zal door de meeste toestellen niet worden bereikt. Regen en laaghangende bewolking bemoeilijken de bepaling van dat doel.
In Geleen wordt de aanvliegende groep RAF-bommenwerpers op tijd opgemerkt. Rond half tien ’s avonds wordt het luchtgevaar gemeld. Er wordt groot alarm geslagen. Meteen daarna vallen de bommen op de stad. Twee aanvalsgolven moet Geleen doorstaan. Ongeveer dertig vliegtuigen veroorzaken een inferno. Even voor middernacht wordt het groot alarm ingetrokken. Geleen is abusievelijk getroffen door de bommen. 83 mensen verliezen hun leven, 22 raken zwaargewond. Miel zit met zijn gezin veilig in de kelder. Gelukkig heeft hij die nog extra laten stutten. De schuilkelder is nu voldoende veilig. Zijn huis niet, dat raakt beschadigd.
Het vergissingsbombardement heeft de stad verwoest. Veel huizen zijn verwoest of beschadigd. 3000 mensen zijn dakloos. Het huis en de zaak van Miel en Nelly raakt ernstig beschadigd. Ruiten zijn gesprongen, de pui is beschadigd, het dak stuk. Het pand is tijdelijk niet bewoonbaar en moet worden hersteld. Ze moeten elders onderdak zien te vinden. Waar kunnen ze naar toe? In Geleen blijven is moeilijk. De bewoners van beschadigde huizen zoeken in de stad onderdak bij familie, vrienden, kennissen. De vraag naar onderdak is groot, het aanbod klein. Miel heeft een oplossing en besluit naar zijn ouders in Roermond te gaan, dertig kilometer noordelijker. Het ouderlijk huis is groot genoeg. In de tijd van zijn verblijf daar kan het huis in Geleen worden hersteld. Met een herstelbedrijf maakt hij afspraken over de renovatie, wanneer ze kunnen beginnen, welke werkzaamheden nodig zullen zijn, hoeveel tijd ze nodig denken te hebben, wat het gaat kosten. Als alles geregeld is, huurt hij een bestelauto met open laadbak. Een kastje, de kinderbedjes, kleding, toiletspullen en speelgoed worden op de pick-up geladen en goed vastgemaakt. Een trouwe klant is chauffeur, Miel heeft nog geen rijbewijs, dat zal hij na de oorlog halen.
Met de kinderen Lya en Jan op schoot rijden ze naar Roermond. Daar logeren ze tien dagen. Die tijd is nodig voor het herstel van hun huis. Terug in Geleen wordt de renovatie betaald met gespaard geld. Drieduizend gulden is een fors bedrag en de verzekering zal de oorlogsschade niet dekken. Miel hervat zijn werk. En nu maar hopen en bidden dat het huis in tact blijft en niet nog weer een keer door een bombardement of een andere ramp zal worden getroffen. Maar dat loopt anders.
Het huis van Miel en Nelly raakt ernstig beschadigd. Het pand is tijdelijk niet bewoonbaar.
Zuid-Limburg had steenkoolmijnen, Geleen de staatsmijn Maurits. Die was verbonden met een cokesfabriek. Cokes, een soort steenkool dat tot gas wordt verbrand, was opgeslagen in een reusachtige ketel van 85 meter hoog, 44 meter in doorsnee en een inhoud van 100.000 kubieke meter. Het gas was bestemd voor distributie naar huizen en bedrijven in de omgeving. De inwoners van Geleen dachten dat hun stad over de grootste gasketel van Europa beschikte. Ook Miel.
In zijn kapperszaak spreekt hij met zijn klanten over die reusachtige ketel, de nummer één van Europa. De waarheid is anders. In het Ruhrgebied, in de buurt van Oberhausen, staat een gasketel die drie en een half keer meer gas kan bevatten. Fijntjes wijst een klant kapper Miel hierop. Oberhausen en niet Geleen beschikt over de grootste gasopslagplaats. Schoorvoetend moet hij accepteren dat de Duitsers ook hierin superieur zijn. Nu staat de gasketel van Geleen op de tweede plaats. Maar niet lang meer.
Miel is op vrijdagochtend 1 september 1944 nog maar net met het knippen van zijn eerste klant begonnen, als om negen uur deze kolossale gashouder in Geleen door een Amerikaanse bommenwerper in brand wordt geschoten. De ketel raakt onherstelbaar beschadigd, een grote brand volgt. Angst voor ontploffing houdt de stad in zijn greep, evacuatie volgt. Dat moet halsoverkop en verloopt ongeorganiseerd, chaotisch. Iedereen moet de gevarenzone snel verlaten. Miel en Nelly zitten niet bij de pakken neer en pakken wat spullen om mee te nemen. De ouders van de vroedvrouw van twee huizen verder hebben een bakkerij in het aangrenzende plaatsje Munstergeleen, ongeveer drie kilometer verder. Dat wordt hun evacuatieadres. Samen met zoveel andere stadsgenoten gaan ze op weg. Voor de kinderen Lya en Jan is het wel een hele wandeling, een angstige ook. Geleen stroomt leeg. Op het evacuatieadres gaan ze de schuilkelder in en wachten af of de gasketel het houdt. ’s Avonds is het gevaar geweken en kunnen ze de kelder verlaten. De evacuatie is van korte duur, iedereen kan weer veilig naar huis.
De aafgebrende gaaskaetel is een gebeurtenis die diepe indruk op de mensen in Geleen heeft gemaakt, een herinnering die nog steeds levend is. Werknemers konden destijds verhinderen dat het zeer explosieve cokesovengas ontplofte. De gevreesde ontploffing bleef uit, de ketel zakte in, het gevaar was geweken. Heel Geleen kon weer opgelucht ademhalen. Ook Miel en zijn gezin. De gasketel is sindsdien altijd tot de verbeelding blijven spreken. Aan het begin van het carnaval gaat ieder jaar een nagemaakt model aan ballonnen de lucht in. Een ludiek ritueel dat de mensen nog steeds aan die tijd herinnert, met een knipoog naar een catastrofe die op het nippertje voorkomen kon worden.