Ieder jaar rond vier mei schrijf ik een blog dat in het teken staat van de familie Roumen in oorlogstijd. Vandaag is het maandag 4 mei en staat een oorlogservaring van (mijn oom) Willy Roumen (1908-1960) centraal.
Aan het einde van de oorlog is Roermond frontstad geworden, waar hevig wordt gevochten. De Roermondenaren leven in hun kelders waar ze denken veilig te zijn. Als dat niet langer zo is, wordt de stad vanaf 21 januari 1945 geëvacueerd. De evacués lopen in één dag naar het Duitse plaatsje Brüggen om verder transport per trein in het doorgangskamp af te wachten. Ook Willy, zijn vrouw Anny en hun dochtertje Netty zullen per trein naar de noordelijke provincies van ons land vervoerd te worden. Zij gaan met een trein waar ongeveer 1800 vluchtelingen in zitten. De veewagons zijn overvol. De evacués hebben honger, zitten in de stank en zijn angstig en onzeker.
De trein waar Willy en Anny met peuter Netty inzitten moet langzaam zijn gaan rijden en tot stilstand zijn gekomen. Vanwege de kans op luchtaanvallen staan treinen overdag vaak stil, ook nu. Als Britse jachtbommenwerpers overvliegen wordt de lange rij wagons naar een zijspoor gerangeerd. Omstreeks het middaguur verschijnen de Britse gevechtstoestellen boven het emplacement. Ze maken rechtsomkeert. Enkele uren later keren acht vliegtuigen terug. De evacués horen het zware geluid van de motoren van de jachtvliegtuigen dichterbij komen. De trein komt tot stilstand. Deuren gaan open en evacués rennen naar buiten. Het vuur wordt geopend op de trein en op de evacués die zojuist de trein verlaten hebben. Het lawaai desoriënteert hen, de rook ontneemt hun het zicht. Voordat ze iets kunnen zien, ratelen mitrailleurs en valt er een bom op een wagon. Die ontploft. Er klinkt gegil, gehuil. Overal liggen mensen, overal is bloed. Een vrouw krijgt een kogel in haar arm en een scherf in haar zij. Haar man naast haar krijgt een scherf achter in zijn been.
De evacués zijn murw en wachten gelaten af op wat komen gaat.
Mensen zijn in paniek en zoeken een goed heenkomen, kruipen onder de trein of rennen juist weg, zoeken dekking onder nabij gelegen bomen of duiken in een greppel. Er vallen doden en gewonden. Kwaadwillende evacués gebruiken de chaos om te plunderen. Willy en Anny zoeken dekking. Ze rennen naar een greppel, niet ver van de spoorrails. Om Anny te beschermen is Willy op haar gaan liggen, Anny op haar beurt trekt de kleine Netty naar zich toe en drukt haar tegen zich aan. Haar bescherming maakt de kans kleiner dat Netty wordt geraakt. Dat levert Anny veel stress op. Willy ook. Ze hebben slechts een vaag besef van wat er om hen heen gebeurt, verdoofd door de beschieting, verward door de chaos. Enkel de wil om te overleven prevaleert.
De eerste hulp die er komt is gebrekkig, gekwalificeerd personeel ontbreekt. Als men met de doden en gewonden bezig is, duiken de vliegtuigen plotseling opnieuw op. En opnieuw vallen er doden en gewonden. Na enige tijd verschijnen medewerkers van het Duitse Rode Kruis ter plaatse om hulp te bieden. De aanvallen hebben achttien slachtoffers geëist, vijfendertig zwaargewonden en veertig lichtgewonden.
Op enig moment wordt de reis vervolgd. Mensen zijn nog steeds vol angst. Sommigen praten, anderen zijn stil, staren nietszeggend voor zich uit. Het afwisselende patroon van rijden en stilstaan verandert niet. De evacués zijn murw en wachten gelaten af op wat komen gaat. Als de trein eindelijk op Nederlands grondgebied is en de plaats van bestemming nadert, is iedereen opgelucht.
Tijdens die afschuwelijke tocht zouden Willy’s haren in één nacht grijs zijn geworden, althans dat is het verhaal dat vaak in de familie wordt verteld. Sommigen menen dat je in één nacht grijs kunt worden, anderen hebben hun twijfels. Wetenschappers van de Harvard University zeggen dat haar onder stressvolle situaties grijs wordt vanwege de vecht- of vluchtreactie van het lichaam op gevaar. Aan de discussie tussen wetenschappers over de vraag of het mogelijk is in één nacht grijs te worden kan de ervaring van Willy worden toegevoegd. Die leert dat het wel mogelijk is.
Het verhaal over Willy is een onderdeel van het boek De vrijheid van mijn vader. Een markante familiegeschiedenis in oorlogstijd dat ik schreef en begin juni uitkomt (uitgeverij Van Warven, Kampen). Behalve over mijn vader gaat het boek over al zijn broers en zussen: Jo, Corry, Jacques, Toos, Emile, Hubert, Willy, Jan en Leo.