Onafhankelijk van elkaar vroegen twee religieuze tijdschriften aan een collega auteur een artikel te schrijven over Boeddha en Jezus. Hij schreef een mooi en evenwichtig verhaal en leverde die bijdrage in bij beide tijdschriften. De redacties reageerden opmerkelijk.
Het eerste tijdschrift vroeg hem het artikel aan te passen en Jezus iets meer op de voorgrond te zetten en iets minder te schrijven over Boeddha. Dit tijdschrift heeft vooral mensen met een christelijke achtergrond als doelgroep. Ook het tweede tijdschrift reageerde en vroeg de auteur vooral wat meer over Boeddha te schrijven en wat minder over Jezus. Dit tweede tijdschrift bedient vooral een doelgroep van mensen die open staan voor spiritualiteit, waarin boeddhistische inzichten welkom zijn. Ietsje meer of minder schrijven over Jezus of Boeddha, waar komt dit denken vandaan?
Als je zestig jaar geleden geboren werd in een katholiek gezin, dan was dat je omgeving die je vormde. Werd je als protestant geboren dan bepaalde die context jou leven en als je in een socialistisch gezin geboren werd, dan was dat bepalend. We leefden in een verzuilde samenleving. Je ging mee met de patronen en waarden die daarbij hoorden, je voegde je in dat keurslijf en je ‘consumentengedrag’ was er een van verplichte winkelnering bij de ideologie die je aanhing. Die ideologie had een hoog waarheidsgehalte en sloot andere overtuigingen uit. Jij stond in dienst van zo’n ideologie en het ging niet om jouw vragen. In katholieke kringen ging het geloofsonderricht via de zogenoemde catechismus, dat was een boekje vol met vragen over het geloof. Maar dit waren niet de echte vragen van mensen. Het waren kunstmatige vragen, die ver van je leefwereld af stonden. En de antwoorden waren gestandaardiseerd en waren zo mogelijk nog kunstmatiger. Jouw vragen deden er dus niet toe. Toen mijn vader en moeder wilden gaan trouwen, twijfelde mijn oma of haar toekomstige schoonzoon – mijn vader – wel bij haar dochter – mijn moeder – zou passen. Ze vroeg zich af of zijn karakter wel bij haar zou passen. Met haar vraag ging ze naar de pastoor van haar parochie. Hij antwoordde dat mijn vader uit een keurig katholiek gezin kwam. Maar daarmee gaf hij dus geen echt antwoord op de vraag van mijn oma en kon hij haar twijfel ook niet wegnemen.
De situatie van verplichte winkelnering is tegenwoordig gekanteld en er is een geheel andere situatie ontstaan. De verzuiling bestaat al lang niet meer en de betekenis van de geïnstitutionaliseerde religie is sterk afgenomen en neemt nog steeds af. Het lijkt veel meer te gaan om de vragen van mensen, om hun weg, hun ontwikkeling. We zijn zinzoekers geworden en onderzoeken wat we nodig hebben op onze spirituele weg; het idee van verplichte winkelnering hebben we verlaten. We gaan bijvoorbeeld op yoga, zingen Taizé-refreinen, volgen een meditatiecursus en gaan in retraite. Sommigen zeggen dat er een nieuw consumentengedrag is ontstaan. Er is niet langer sprake van verplichte winkelnering maar van reli-shoppen. In je boodschappenwagentje leg je die artikelen die je nodig hebt voor je religieuze ontwikkeling. Als er over reli-shoppen wordt gesproken is dat altijd wat moraliserend. Deze afwijzing komt nog voort uit het oude denken dat er verplichte winkelnering is in één religieuze supermarkt. Als je echter uitgaat van een ander denkschema, namelijk van het fundamentele inzicht dat het om jouw weg gaat, jouw spirituele ontwikkeling, dan kun je kiezen wat daarbij past. Voor zo’n blik is het nodig de grenzen van een bepaalde georganiseerde of geïnstitutionaliseerde religie te overschrijden.
In essentie gaat het er ook niet om vanuit welke traditie jij je laat inspireren. Alle religies hebben een bepaalde essentie. Het gaat om centrale waarden zoals naastenliefde, compassie, vrede, gerechtigheid, verzoening, vergeving, troost en hoop. Het gaat om de integratie en realisering van deze humanitaire waarden in je leven. Religieuze of spirituele tradities zijn rijke vindplaatsen van deze waarden. Maar religieuze tradities en geïnstitutionaliseerde religies zijn altijd ook weer schillen die eraf moeten worden gepeld om bij de kern van humaniteit uit te komen.
En in het proces van afpellen kunnen Boeddha en Jezus je een weg wijzen. Ze concurreren volstrekt niet met elkaar en er staat ook geen maat op deze wegwijzende inzichten. De kruideniersmentaliteit om te voorzien in ietsje meer of minder Jezus of Boeddha kan achterwege blijven en hun wijsheid, en die van alle andere religieuze inspiratiebronnen, kan goed van pas komen; daar hoeft niet op te worden bezuinigd.