Vakantietijd is verhalentijd. Tijdens de vakantieperiode zal de maandagochtendcolumn telkens uit een inspirerend verhaal bestaan. Dit keer een verhaal waarin een pleidooi wordt gehouden de blik naar binnen te richten en waarnemer te worden.
Baäl-Shem was een uitzonderlijk mens. Eens kwam hij midden in de nacht terug van de rivier – daar ging hij altijd heen omdat het ‘s nachts aan de rivier zo volkomen stil en vredig was. Hij zat daar altijd maar en deed niets. Hij keek alleen maar naar zichzelf, naar degene die waakzaam is. Die nacht kwam hij op de terugweg langs het huis van een rijke man, waar de nachtwaker bij de poort stond. De nachtwaker begreep er niets van: elke nacht kwam die man precies op dit moment terug. Hij kwam naar buiten en zei: ‘Vergeef mij dat ik u stoor, maar ik kan mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Het blijft mij dag en nacht achtervolgen, iedere dag weer. Wat doet u toch? Waarom gaat u naar de rivier? Ik ben u vaak gevolgd, maar er gebeurt niets. U zit maar te zitten, urenlang, en midden in de nacht komt u weer terug.’
Baäl-Shem zei: ‘Ik weet dat je mij vaak gevolgd bent, want de nacht is zo stil dat ik je voetstappen kan horen. En ik weet dat jij je elke dag achter de poort verstopt, maar jij bent niet de enige die nieuwsgierig is. Ik ben ook nieuwsgierig naar jou. Wat doe jij eigenlijk?
Hij zei: ‘Ik? Ik ben een eenvoudige nachtwaker.’
Baäl-Shem zei: ‘Mijn God, jij hebt mij het sleutelwoord gegeven, dat ben ik ook!’
De nachtwaker zei: ‘Ik snap het niet. Als u over iets waakt zou u een huis of paleis moeten bewaken. Waarover waakt u als u daar in het zand zit?
Baäl-Shem zei: ‘Er is een klein verschil. Jij let erop dat niemand van buitenaf het paleis kan binnengaan. Ik kijk alleen naar deze wachter. Wie is die wachter? Dat is het enige dat ik in mijn leven doe. Ik let op mijzelf.’
De nachtwaker zei: ‘Dat is een vreemd baantje. Wie betaalt je dan? Hij zei: ‘Het is zo’n verrukking, zo’n vreugde, zo’n geweldige zegen dat het zichzelf rijkelijk betaalt. Alle andere beloningen vallen daarbij in het niet, vergeleken bij één zo’n ogenblik.’
De nachtwaker zei: ‘Wonderlijk. Ik heb mijn hele leven lang niets anders gedaan dan opletten. Maar zoiets moois heb ik nog nooit ervaren. Morgennacht kom ik met u mee. Vertel mij dan hoe het moet. Ik weet al hoe ik moet opletten – kennelijk gaat het om een verandering van richting. U kijkt een andere kant op.’
Er is maar één stap en die heeft met een andere richting, een andere dimensie te maken. Je kunt ofwel naar buiten gericht zijn, of je kunt je ogen sluiten voor wat buiten je is en je bewustzijn naar binnen richten – en dan zul je weten wat je altijd al wist: dat jij gewaarzijn bént. Je bent het nooit kwijtgeraakt. Je hebt je gewaarzijn alleen door talloze dingen laten afleiden.
Dit verhaal is te vinden in: Osho, Meditatie handboek