Het onderstaande artikel is gepubliceerd in Narthex, nummer 3, 2009
ONDERWIJS TUSSEN OVERDRACHT EN AANDACHT
Ton Roumen
Na zes jaar middelbare school doet mijn dochter Judith eindexamen. In haar examenpakket zit het vak Drama. Vanaf de zijlijn heb ik meegemaakt hoeveel tijd en energie er in gestoken wordt. In de voorbereidingsfase wordt een theaterstuk gekozen en eventueel bewerkt. Rollen worden ingestudeerd, kostuums gemaakt, teksten uit het hoofd geleerd. Het stemgebruik en de presentatie worden onder de loep genomen. Als de voorbereidingen zijn afgerond, volgt het examen. Anders dan een examen Wiskunde of Nederlands dat in een gymzaal achter gesloten deuren plaatsvindt, is er een uitvoering met publiek. Theateronderwijs blijkt geen vak achter de streep, maar vervult een sleutelfunctie in de overdracht: in dit vak toont zich de vormende waarde van onderwijs.
Theateronderwijs
Op het eerste gezicht lijkt theateronderwijs alleen het creatieve en kunstzinnige vermogen van jongeren aan te spreken. Nader beschouwd vallen er veel meer elementen te ontdekken: jongeren komen in aanraking met teksten die ze moeten begrijpen. Ook komen ze in contact met belangrijke (literaire) teksten uit verschillende culturen en tijden. Omdat leerlingen vaak verstandelijk worden benaderd, vormen het bouwen van decors, het verzorgen van de beeld- en geluidstechniek, het ontwerpen en maken van kostuums, evenals het musiceren en dansen een goed tegenwicht tegen de cognitieve vorming. Er zijn ook sociale aspecten. Leerlingen spelen rollen en leren zich in anderen te verplaatsen. Dramalessen dragen bovendien bij tot de ontwikkeling van een persoonlijke identiteit, want jonge mensen leren zich te presenteren aan de wereld. De vormende waarde van theateronderwijs is met andere woorden gelegen in haar integrale benadering: het doet een beroep op het hoofd, het hart en de handen.
Overdracht onder druk
De overdracht van kennis en cultuur staat onder druk. Scholen raken bekneld door de druk van de overheid en de samenleving. Er is sprake van een sterke overheidsregulering, bijvoorbeeld rondom burgerschap, leerstandaarden, maatschappelijke stage en controle op school- en eindexamens. Er is ook een sterke gerichtheid op rendement. Er zijn bureaucratische rekensommen rond de verplichte urennorm. De overheid ontwerpt kwaliteitsstrategieën vanuit een eenzijdig rendementsconcept en hanteert daarbij beperkende omschrijvingen van onderwijskwaliteit. De vraag is of er bij zoveel overheidsnormering en -regulatie voldoende ruimte is voor het eigen verhaal van de school. Door een toenemende verzakelijking en verambtelijking komt de ziel van de school in de knel. Het herstel van de eigen ademruimte van scholen is gewenst, en het is mogelijk dat scholen hun eigen, bijzondere verhaal opnieuw articuleren.
KRO als voorbeeld
In onze samenleving is er veel oppervlakkigheid en verwarring over de vraag wie we zijn. Wie zijn identiteit wil vinden, zal achter alle verwarring en oppervlakkigheid moeten kijken. De filosoof Donald Loose stelt dat het de opdracht is om in de huidige tijd het onbehagen nader aan te duiden en te bezien welke elementen in de christelijke traditie het onbehagen kunnen verhelpen. Katholieken hebben immers een sterke identiteit, zegt ook Ton Verlind. Die biedt oriëntatie in een verwarrende tijd als de onze. De kredietcrisis bijvoorbeeld laat zien dat we anders over geld kunnen denken en dat geld niet langer de allerbelangrijkste waarde in ons leven is. Volgens Verlind staan katholieken in een bijzondere cultuur van tweeduizend jaar die prachtige kunst en mooie muziek heeft voortgebracht, rituelen heeft voor goede en slechte momenten, de kunst verstaat van het goede leven en oog heeft voor ontwikkelingen in de samenleving. Katholiek zijn betekent ook een sterk appel op het maken van eigen afwegingen en eigen keuzes en verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. Verder houdt het betrokkenheid in terwijl men tegelijkertijd kritisch en onafhankelijk is en vanuit verzoeningsgezindheid altijd de kans heeft opnieuw te beginnen.
Onder leiding van Verlind heeft de KRO deze elementen gebruikt in haar herprofilering die ongeveer twaalf jaar geleden begon. Om te overleven in een geprofileerd landschap als de publieke omroep, en om de concurrentie van de commerciële omroepen het hoofd te bieden, was een duidelijk profiel een levensnoodzaak. Het inzicht groeide dat men de katholieke identiteit niet weg moest stoppen, maar juist gebruiken. In die heroriëntatie wilde de KRO de bronnen van de katholieke traditie op een eigentijdse wijze benutten. De bevordering van gemeenschapzin en mensen helpen hun weg te vinden in het leven door hen verhalen te laten vertellen, zijn belangrijke inzichten die vertaald werden in televisieprogramma’s als Boer zoekt vrouw, Memories en De wandeling
Religie als krachtige inspiratiebron
Kunnen bijzondere scholen het voorbeeld van de KRO volgen en zich heroriënteren? Sommigen denken dat er geen ruimte meer is voor een religieuze basis, omdat scholen seculiere en moderne organisaties zijn maar geen ruimte isvoor God. Is religie daarmee een verwaarloosd terrein of een terrein waarvan afscheid is genomen? Durven we nog stil te staan bij momenten van verwondering en verbazing bij leerlingen of beschouwen we dit als verlies van tijd enaan we meteen weer over tot de orde van de dag? Kees Waaijman houdt een pleidooi om te beginnen bij de verwondering als eeweg om God in beeld te brengen. Er zijn in onze moderne tijd volop kansen om God weer ter sprake te brengen, waarbij kan worden aangesloten op het besef dat God in ons is, zoals Psalm 139 laat zien. Religies vertolken het vertrouwen van de aanwezigheid van God in ons leven en laten ons verder kijken dan wat zichtbaar, maakbaar en controleerbaar is. Er zijn talloze uitingsvormen die het onzegbare en onzichtbare verklanken of verbeelden. Kathedralen bijvoorbeeld getuigen van de transcendente dimensie en de muziek van J. S. Bach verklankt een schijnbaar onhoorbare dimensie. Religies zijn gebouwd op essentiële waarden van geluk, vrede en verzoening.Dat zijn grote pretenties. Juist omdat deze pretenties zo groot zijn, schuilt er een gevaar in. Machthebbers kunnen religie annexeren en gebruiken voor politieke doelen. Religies kunnen worden misbruikt om mensen te manipuleren, vaak door in te spelen op hun angst. Macht en angst zijn dan ook de belangrijkste schaduwkanten van religie. In de naam van de Allerhoogste zijn eworden er nog steeds veel (heilige) oorlogen gevoerd waarbij de strijdende partijen denken dat God aan hun kant staat. Heis daarom belangrijk religie telkens te zuiveren van misleidende opvattingen en praktijken die onze blik vertroebelen. Als we niet meer zien dat religies fundamenteel gericht zijn op menslievendheid, dan wordt het hoog tijd voor een grote schoonmaak. Behalve het argument van zuivering is het ook belangrijk de eeuwenoude ideeën bij de tijd te brengen of te houden. Dat betekent dat er telkens een update nodig is.Hieronder wordt de transformatieve kracht van religie kort verhelderd aan de hand van zeven kenmerken. Het transformatieve karakter vormt een antwoord op de veranderde manier waarop mensen tegenwoordig religie beleven.
De transformatieve kracht van religie benutten
1 Waardeoriëntaties
Karen Armstrong laat zien dat veel religies zijn ontstaan in de Spiltijd. Deze tijd gold als een scharnierpunt voor de geestelijke ontwikkeling van de mensheid. Van ongeveer 900 tot 200 voor Christus ontstonden in vier verschillende gebieden de grote wereldtradities. De boodschap van religies was minstens dat mensen elkaar niet naar het leven moesten staan en dat ze vreedzaam en verdraagzaam zouden moeten leven. Alle wijzen uit de Spiltijd predikten een spiritualiteit van empathie en mededogen; ze stonden erop dat mensen hun egoïsme, hebzucht en gewelddadigheid lieten varen. Religies vragen dus om een menslievende omgang met elkaar, warbij vrede, verzoening, vergeving, zorg en aandacht voor elkaar niet uit het oog worden verloren. De oriëntatie op waarden laat tevens de transformatieve kracht ervan zien, doordat waarden belangrijker zijn dan starre dogma’s en plichtpleging, en de gerichtheid op menslievendheid versteende inzichten opnieuw tot leven kan wekken en laten stromen.
2 Religieuze verhalen
Religies kenmerken zich voorts door hun religieus gemotiveerde verhalen. Oscholen worden wegwijzende verhalen zoals sprookjes, Bijbelverhalen, mythen en legenden verteld. Daarnaast is er ook aandacht en ruimte voor de verhalen van de leerlingen en docenten. Recente onderwijsfilms zoals Être et avoir en Entre les murs maken duidelijk dat onderwijs boeiend is omdat het een verhaal heeft, een verhaal is. De transformatie is hierin gelegen dat er telkens nieuwe religieus gemotiveerde verhalen worden gecreëerd, waardoor oude ideeën en praktijken worden geactualiseerd en nieuwe betekenis kunnen krijgen. In haar boek Heverstoorde leven bijvoorbeeld verwoordt Etty Hillesum vanuit haar Joodse achtergrond haar geloof in de menselijke mogelijkheden tegen de achtergrond van de verschrikkingen van een Wereldoorlog. En de boeken van Anselm Grün vormen een eigentijdse update vn het benedictijnse gedachtegoed door christelijke inzichten te verbinden met moderne inzichten van management, psychotherapie en (zen)meditatie.
3 Bijzondere mensen
Bijzondere en geïnspireerde mensen zijn ambassadeurs van religies. Denk maar aan de inspiratie die uitgaat van Benedictus, Ignatius van Loyola of de muziek van Bach. Het transformatieve karakter is er in gelegen dat we ons niet alleen laten inspireren door heiligen en helden, maar dat we evenzeer leren te beseffen dat wij zelf bijzonder zijn. Het Christus-bewustzijn of de Boeddhanatuur huist in onszelf, en dit besef maakt het mogelijk dat we niets hoeven aan te nemen op gezag van de ander, hoe inspirerend ook.
4 Gemeenschap
Het vormen van een gemeenschap waar menslievendheid gerealiseerd kan worden als tegenwicht tegen verzakelijking en verambtelijking is zeker ook van toepassing op scholen. Als ideaal geldt dat de school een gemeenschap is van mensen die aandacht aan elkaar schenken, vragen kunnen stellen, elkaar vertrouwen, begrijpen en om elkaar geven. Het is een plaats waar mensen aangenaam en waardig kunnen leven en waar iedereen zich kan ontplooien. In zo’n gemeenschap krijgen mensen zin om zich verder te ontwikkelen. De transformatie is hierin gelegen dat gemeenschap vooral wordt gebouwd op basis van menslievendheid en niet op basis van plicht, functionele rollen, verzakelijking en verambtelijking.
5 Riten en symbolen
Riten en symbolen kennen veel verschijningsvormen. Te denken valt natuurlijk aan de kerstviering. Maar ook aan meditaties in de tijd van de Advent of de Veertigdagentijd. En het gebruik van het stiltecentrum, dat op veel scholen een belangrijke functie vervult doordat leerlingen er tot inkeer, meditatie of gebed kunnen komen. De transformatie is gelegen in de aanpassing en modernisering van bestaande riten zoals de kerstviering of in het ontwikkelen van nieuwe riten zoals gedenkdiensten en stille tochten.
6 Spiritualiteit
Spiritualiteit betekent dat er veel ruimte is voor eigen ervaringen en persoonlijke groei. Er is een sterke gerichtheid op de levensweg omdat deze de mogelijkheid van transformatie insluit, een verandering waarin God steeds meer een plaats kan krijgen. Het leven is dus niet statisch of onveranderlijk, noch wordt het gedetermineerd door vaststaande kaders die je leven sturen. Door de grote nadruk op persoonlijke ervaring en verandering wordt de binding met de institutionele kerk kleiner, en in de plaats daarvan is er een sterkere binding met transcendentie. De transformatieve kracht is eigen aan spiritualiteit; ze is wezenlijk gericht op groei en op een verandering waarbij de mens zijn ego kan afleggen.
7 Aandacht en zorg
Zoals we allemaal weten, spelen docenten een cruciale rol. De docent maakt het verschil en niet het schoolsysteem of de schoolboeken. Door aandacht te geven aan hun leerlingen maken docenten dat verschil. Het geven van aandacht behoort tot de monastieke inzichten van de benedictijnen. Voor het geven van aandacht is het belangrijk te luisteren naar wat situaties of mensen (leerlingen) van je vragen. Het is evenzeer van belang vanuit genegenheid aandacht op maat te schenken aan wat een ieder nodig heeft. De een heeft immers een schouderklopje nodig, een tweede vooral veel ruimte en een derde een duwtje in de rug.
Bijzondere verhalen
Overdracht van onderwijs krijgt in de school gestalte doordat de school bemiddelt in kennis, kunde en kunst. De vormende waarde van onderwijs veronderstelt een integraal vormingsconcept dat meer zeggingskracht en gronding kan krijgen als scholen een eigen en eigentijds geïnspireerd onderwijsverhaal kunnen articuleren, waarin aandacht een centrale plaats heeft en waarmee de toenemende verzakelijking en gerichtheid op rendement kunnen worden bestreden en gecompenseerd. Bijzondere scholen kunnen daarbij putten uit bijzondere verhalen.
Dit artikel is een bewerking van de lezing die Ton Roumen hield op het Paascongres 2009.