Ooit was ik een enthousiaste carnavalsvierder. Als geboren zuiderling kreeg ik het feest met de paplepel ingegoten. Toen ik zoveel jaar geleden naar Nijmegen ging om daar te gaan studeren heb ik er zonder spijt afscheid van genomen. Ik mis het niet en voel me niet geroepen jaarlijks naar het zuiden terug te keren om daar verkleed als teletubbie of hippie het bruisende volksfestijn in te duiken. Wat rest, is een cd met carnavalsmuziek uit Roermond, de stad waar ik ben opgegroeid. Ik schat dat ik er één keer per jaar, in de carnavalstijd, naar luister.
Liefhebbers van carnaval kunnen tijdens dit eindewinterfeest een paar dagen los totdat de veertigdagentijd begint, de periode tot Pasen waarin traditiegetrouw wordt gevast. De term carnaval zou immers afgeleid zijn van carne vale, het vlees vaarwel zeggen. Waarschijnlijker is dat het woord carnaval is afgeleid van carrus navalis, een scheepswagen. De oude Grieken kenden reeds zo’n triomftocht van de verklede wijngod die in processie op zijn narrenschip de stad binnenreed en vanaf de wagen lekkernijen strooide. De herkomst van onze eigentijdse carnavalsoptocht met carnavalswagens is eeuwenoud.
Carnaval laat zien dat je uit een ander vaatje kunt tappen en mag genieten
Carnaval bevestigt een wezenlijke trek van mensen: die van feestvierder. En feestvieren is het leven vieren en ervan genieten. Met carnaval inspireren de Griekse wijngod Dionysos of zijn Romeinse evenknie Bacchus, de god van plezier en dans, ons daartoe. De wijngod vertegenwoordigt vreugde, enthousiasme, stuwende creativiteit en inspiratie. Tijdens de maatschappelijke aanvaarde uitlaatklep, die carnaval is, zegt Bacchus dat we uit de band mogen springen, plezier mogen maken en blij mogen zijn. Met carnaval is Bacchus de baas.
In het dagelijkse leven wordt Bacchus meestal door de god Apollo tot de orde geroepen. De apollinische maat van redelijkheid en orde heerst doorgaans in het leven. Wat zouden we zijn zonder een strakke orde? Maar met carnaval wordt die orde gerelativeerd en zelfs tijdelijk opgeheven. Het feest staat haaks op een serieus en somber leven. Carnaval laat een niet gebruikelijke kant van het leven zien en zegt dat je uit een ander vaatje kunt tappen, met humor de draak kunt steken met bestaande scheve of scheefgegroeide praktijken en dat je mag genieten. Dat is een mooie levensles: leid je een doorsnee, saai en pretentieloos leven of durf je ook buiten de lijntjes te kleuren? Volg je braaf de regels of kun je glimlachen met wat het leven in petto heeft? Zo’n permanente carnavaleske houding kan beslist geen kwaad. Niet alleen tijdens de carnavalsdagen, maar alle dagen van het jaar.