Hoe kunnen we goede aandacht geven in gezin en werk? Dr. Ton Roumen ging te rade bij de eeuwenoude wijsheid van monniken en schreef Pedagogiek van de aandacht. ‘Zonder een fundament van rust kun je geen goede aandacht geven.’
Door Lodewijk Born
Klik hier voor het oorspronkelijke krantenartikel als PDF-bestand
Roumen is theoloog en werkzaam op het grensvlak van onderwijs en spiritualiteit. Hij gelooft dat iedere nieuwe dag mogelijkheden biedt om te groeien en nieuwe stappen te zetten, zowel in werk als privé leven. ‘Als baby zijn we geboren en aan ons leven begonnen. We krijgen kansen om te groeien en onze ouders, verzorgers en leerkrachten dragen daar in belangrijke mate aan bij.’
Als vader, docent, coach en schrijver is de Nijmegenaar een man van de praktijk. Hij ziet van alles voorbijkomen op de retraites die hij geeft. Zakenmensen die tonnen verdienen, maar ook beginnende leraren en ouders die het onderwerp belangrijk vinden. Medewerkers van het Bogermancollege in Sneek volgden ook een lezing van hem.
Tien jaar geleden kwam Roumen op het spoor van Sint Benedictus (480-547), mede door de aandacht die de Duitse monnik Anselm Grün aan hem en zijn leer gaf in zijn veel verkochte boeken. De Regel, die Benedictus schreef voor het kloosterleven en die de leidraad was voor het leven van monniken, bleek ook heel bruikbaar in het onderwijs. De Regel bevat aanwijzingen voor een waarachtig christelijk leven, maar geeft tevens handvatten voor meer aardse zaken zoals de organisatie en de leiding van de kloostergemeenschap.’
Rode draad in de Regel is de zoektocht naar God. Volgens Roumen heeft de gemeenschap van vandaag ook zo’n gemeenschappelijk doel nodig. Het is moeilijk om, zo haalt hij Grün aan, aan alle scholen te vragen om God centraal te stellen. Daarom is er een bindende kracht nodig die pedagogisch, theologisch en filosofisch is onderbouwd: een pedagogiek van de aandacht. ‘In essentie gaat het dan om vragen als: wat beweegt ons, wat draagt ons, wat is ons verlangen en wat willen we realiseren?’
Goede aandacht geven staat in schril contrast met de huidige inrichting van de samenleving. We leven in een maatschappij waar constant prikkels zijn. Van je email, je mobiele telefoon, de televisie, die aan staat terwijl we aan het eten zijn. Kinderen sms’ en al fietsend. ‘We zijn voortdurend aan het multitasken. Recent onderzoek toont ook nog aan dat multitasken minder effectief en efficiënt is. Je kunt maar één ding tegelijk goed, met aandacht doen. Aandachtig aanwezig zijn is leven in het hier en nu en niet denken aan de zorgen van morgen of worstelen met het onverwerkte verleden.’
Roumen kent de foute voorbeelden van managers die hij op zijn retraites krijgt. ‘Die echt tot ’s avonds laat doorgaan en niet één kwartiertje rust nemen. Als ze dan op zo’n cursus zijn, denken ze: ja, misschien moet het toch wat anders…’
Als de druk te groot wordt, komt leven en werken in de knel. ‘In de gezondheidszorg zijn er voorbeelden van artsen die te lang doorwerken en daardoor fouten maken waarvan patiënten de dupe zijn’ Of het is zo druk dat aandacht ontbreekt. Hij haalt het voorbeeld aan van de verpleegkundige die wel een bos bloemen aan de patiënt overhandigt, maar geen tijd heeft om een vaas te halen.
Wanhopig
Ook schoolleiders worden overvraagd. ‘In zijn wanhopige speurtocht naar helpende handen vraagt de basisschooldirecteur steeds meer ouderhulp: van leesmoeders tot klusmoeders en schooltuinmoeders.’
Van de benedictijnen leerde Roumen hoe belangrijk het is om enkele rustmomenten per dag in te bouwen. ‘De benedictijnen wisselen hun werk een aantal keren per dag af met momenten van bezinning en gebed, het ora et labora, bid en werk. Het contact met de stilte is een weg om goed bij jezelf te blijven en nog meer in je eigen kracht te komen.’
Vaak blijft dat bij goede voornemens in de moderne tijd. ‘Iemand besloot om twee avonden per week naar de yoga te gaan. Het werd al gauw één keer, en omdat ze te moe was na het werken ging ze na enkele weken helemaal niet meer. In zo’n geval kun je beter een kleine verandering nastreven, bijvoorbeeld drie minuten meditatie bij het opstaan of even stilstaan bij het opgaan van de zon.’
Hij ziet soms ook hoe de boodschap van rust echt landt. ‘Een directeur vertelde me onlangs dat hij tegenwoordig pas vanaf twee uur ’s middags mail leest. Dat betekende voor hem een heel nieuw begin van de dag. Wij denken vaak dat we wel tien dingen in ons leven moeten veranderen om balans te krijgen, maar soms is één ding al voldoende, iets kleins en dat dagelijks volhouden.’
Het credo is, door de juiste maat na te leven, dat je het evenwicht bewaart tussen arbeid en meditatie, tussen werk en rust en een actief en contemplatief leven, aldus Roumen. Hij liet zich daarin niet alleen inspireren door Benedictus, maar ging ook te rade bij de filosoof Socrates (470-399 v/C), de theoloog Augustinus (354-430) en de stichter van de Orde van de Jezuïeten, Ignatius van Loyola (1491-1556). ‘Inde kern wil deignatiaanse pedagogiek leerlingen aanmoedigen een onderscheid aan te leren brengen tussen wat hen gelukkig en vrij maakt – consolatie- en wat niet, desolatie.’
Daarbij is vragen mogen stellen essentieel, zo betoogt Roumen. ‘Vragen zijn een belangrijke motor om te leren en nieuwe stappen te zetten in het leven. Wie vragen toelaat, staat zichzelf ook toe te kijken naar zichzelf in de omgang met anderen.’ Via de vraag wordt er contact gelegd met kennis. ‘Wij denken altijd dat kennis opgesloten ligt in antwoorden en niet in vragen. Toch bevatten vragen ook kennis. Iedere vraag veronderstelt kennis of verwijst ernaar.’
Een onderdeel van Pedagogiek van de aandacht is de kunst van het luisteren. ‘Wie niet kan luisteren kan ook geen aandacht schenken. Het stereotype beeld is dat kinderen naar hun ouders luisteren, leerlingen naar hun leerkracht, werknemers naar hun chef. Maar dit beeld kun je ook omdraaien. Hoe ouders en leerkrachten luisteren naar hun kinderen en leerlingen. Goed luisteren wil zeggen dat je luistert naar wat mensen bezighoudt. Daarvoor is het nodig stil, opmerkzaam en aanwezig te zijn. Luisteren is de ander aan het woord laten komen, la ten uitspreken en laten doordringen wat er leeft. Het tegenovergestelde, niet goed luisteren, vindt altijd plaats wanneer er ongeduld of onrust is.’
In zijn boek maaktRoumen de vergelijkingmet hoe een arts luistert met een stethoscoop. ‘Met de stethoscoop kan de arts luisteren of hart en longen goed werken. Hij kan geruis of gerochel horen en als dat aan de orde is kan hij adequaat reageren. Want het logische vervolg op luisteren is dat de arts reageert.’
Wie echt luistert, luistert eigenlijk met het hart, betoogt Roumen. Dat is ook belangrijk in hoe tegenwoordig naar kinderen wordt gekeken. Steeds meer kinderen krijgen het stempel ADHD, PDD-NOS of hyperactief. ‘Deze kinderen vragen om ander onderwijs, andere aandacht. De kunst te weten wat iedereen nodig heeft en wat goed is en wat goed is, wordt discretio genoemd. Het is de oude term die de monniken gebruiken om het onderscheidingsvermogen aan te geven op grond waarvan bepaald wordt wat goed is voor de een en wat goed is voor de ander. Het betekent ook dat je aan ieder geeft wat hem of haar toekomt, welke aandacht belangrijk is.’
We leven in een maatschappij waar constant prikkels zijn: e-mail, mobiele telefoon, de televisie
Aandacht is dus maatwerk en niet ‘gelijke monniken, gelijke kappen’, zoals vaak in de samenleving gepropageerd wordt. ‘Er is een verschil in aandacht. Voor de een is aandacht een troostend woord, voor de ander een schop onder de kont om verder te komen in iets. Beide keren ben je aandachtig aanwezig.’ Het is ook op één plek zijn, lijfelijk en geestelijk. Hij maakte het ooit zelf mee bij een bezoek aan benedictijns klooster. ‘Ik was in gesprek met de gastenpater, maar er waren meer die hem wilden spreken. Maar op dat ene moment was hij er helemaal voor mij. Dat gevoel was nieuw voor mij. Ik had nooit eerder zo sterk ervaren dat iemand alleen aandacht voor mij had, terwijl ook anderen om aandacht vroegen. Hij verstond de kunst om zich door af te laten leiden.’
In de retraites die hij geeft bij onderwijsinstellingen en bedrijven ziet hij vaak de verwondering van deelnemers als ze zien dat de christelijke traditie zoveel praktische handvatten geeft. ‘Je doet de powerpoint aan en vertelt over Sint Benedictus. Dan is de eerste reactie: wat is dit? Maar later is men verrast.’
Voor christelijke inspiratie blijkt wel degelijk een markt te zijn, naast alle new age aanbod wat er is op dit terrein. Bijvoorbeeld in het onderwijs. Hier draait het volgens Roumen heel erg om de buitenkant: het halen van leerdoelen, voldoende onderwijsuren halen, competenties en protocollen. ‘Je ziet nu ook een trend dat men zegt: wat is mijn rol daarin, wie ben ik zelf? Dan kom je toch terug bij de christelijke inspiratie.’
Hij komt twee categorieën mensen tegen: de groep die nog een (losse) band heeft met het christendom en de groep ‘ongebonden spirituelen’. ‘Wat opvalt is dat ze beide wel openstaan voor de pedagogiek van de aandacht. Omdat het raakt aan een bron waar ze zich ten diepste mee verbonden voelen.’ Roumen heeft weinig op met de systemen van competentiegericht leren en de school als ‘kennisfabriek’. In De magistro (de meester) van Augustinus, een dialoog tussen Augustinus en zijn zoon Adeodatus, voltrekt het onderwijs zich niet op een manier waarop de leerling alles klakkeloos overneemt wat de meester zegt, maar op een manier waar bij de leermeester wakker maakt wat al in de leerling aanwezig is. ‘Dat is de wezenlijke betekenis van educatie. Leren is het vinden van ons eigen spoor.’
Het contact met de stilte is een weg om bij jezelf te blijven en meer in je eigen kracht te komen
Intuïtie
Roumen pleit zelf ook voor het vertrouwen op intuïtie. ‘Via onze intuïtie hebben we toegang tot kennis. In het Latijnse woord videre wordt dat duidelijk. Videre is zien maar ook inzien, weten dus. Weten wat goed is, weten ook vanuit je hart. Het intuïtieve biedt een oriëntatie.’ Hij maakte het zelf mee met hun zoontje van tweeënhalf. ‘Hij gebruikte nog maar weinig woorden, terwijl een kind op tweejarige leeftijd gemiddeld twee- tot driehonderd woorden kent. De kinderarts van het consultatiebureau toonde zich bezorgd. Er kwam een heel doemscenario voorbij als we geen actie onder namen. De arts liet zich leiden door een medisch protocol, en wij besloten het advies niet op te volgen. We vertrouwden op onze intuïtie die ons vertelde dat onze zoon vroeg of laat wel zou gaan praten. Op dat moment was hij vooral bezig om allerlei nieuwe informatie te verwerken die op een later moment wel via taal tot uitdrukking zou worden gebracht.’
En zo gebeurde het ook. ‘Na een paar maanden begon ons kind te praten en werd de taal achterstand ingehaald. Toen hij vierenhalf was, had hij met zijn taalontwikkeling het niveau bereikt van een kind van vijfenhalf Door te blijven vertrouwen op onze intuïtie werd ons de gang langs en de bemoeienis van deskundologen bespaard.’
Pedagogiek vande aandacht. TonRoumen. (Uitgeverij Meinema, 2008) 172 pagina’s. Prijs 18,90 euro
Ton Roumen is adviseur voor het Katholiek Onderwijs. Enkele jaren geleden startte hij met het begeleiden van retraites en bezinningsdagen in kloosters op locatie.
Ton Roumen(1955) werd geboren in een katholiek gezin in Roermond. Hij haalde in die stad achtereenvolgens zijn vwo-diploma (1974) en onderwijzersakte (1977). Daarna studeerde hij theologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en rondde deze studie af in1985. In1998 promoveerde hij tot doctor in de theologie. ‘Theologie is bijzonder boeiend omdat er belangrijke vragen aan de orde komen. Voor mij is de belangrijkste vraag hoe je heling kunt vinden in het leven.’ Roumen werkte onder meer als docent levensbeschouwing, wetenschappelijk medewerker aan de theologische faculteit Nijmegen en als directeur en adviseur van een centrum voor levensbeschouwing. Hij schreef eerder de boeken Ethos & eros. Moreel oordelen over seksualiteit (1988),orming in autonomie. Een studie naar de morele ontwikkeling op het terrein van de seksualiteit (1998). Waarom kun je God niet zien? Vragen van kinderen en hun opvoeders (1999), Wie kust mij wakker? Hoe verhalen een weg wijzen naar vrijheid en geluk (2003) en De spirituele weg van verandering. Zoeken naar authenticiteit (2006). Hij is getrouwd met Petra Kessels en vadervan Frank (19 jaar), Judith (17 jaar) en Matthijs (5 jaar).