Hans is op zoek naar een betere balans in zijn leven. In de retraite hoopt hij daarvoor aanknopingspunten te vinden. Aan zijn werk besteedt hij al genoeg tijd en ook voor anderen heeft hij genoeg aandacht. Hans wil meer tijd voor zichzelf – voor rust. Dat is nog niet zo gemakkelijk, want we vallen ten prooi aan de verwachting dat we 24/7 beschikbaar moeten zijn. De grootste vijand zit echter in onszelf. Dat we altijd in de weer moeten zijn, dat we altijd beschikbaar zijn. Maat houden is lastig.
Maat houden is een deugd. Een duurzame houding dus, niet zomaar een losse handeling. Te veel of te weinig consumeren of computeren is een kwestie van evenwicht. Bij een teveel word je verslaafd of losbandig en als er te weinig is, kun je ongevoelig raken en afstompen. Als er geen juiste maat is, verhindert je dat te genieten. Wie daarentegen het juiste midden tussen twee extremen vindt, kan dat wel. Genieten als resultaat is het verlokkelijke perspectief om maat te houden.
Matigheid is voor Benedictus een oriëntatie voor het kloosterleven. Dat is samengevat in de woorden: ora et labora – bid en werk -, blijkt een meesterlijk hulpmiddel om balans te bewaren tussen een actief en een meditatief leven. Een balans tussen je nu eens openen en dan weer sluiten. Want we kunnen niet altijd open staan. Als we ons niet periodiek sluiten put ons dat uit. Een goede balans helpt vitaal te blijven, plezier te ervaren en te genieten.
Aan het einde van de retraite vertelt Hans dat hij het spannend vindt of het hem zal lukken meer verdieping en verstilling te realiseren. Als ik vertel dat verandering in kleine stapjes – neem iedere dag slechts vijf minuten voor jezelf in stilte – meer kans van slagen heeft dan een radicale wijziging, verschijnt er een glimlach om zijn mond.