Toen ik zeventien was wilde ik gaan mediteren. In die tijd was er weinig keuze of ik heb toen niet goed genoeg gezocht. Mediteren was in die tijd exclusief, voor alternatievelingen. Ik kwam uit bij transcendente meditatie. Die beweging maakte zich zichtbaar, dus viel daarmee op; ze bestond nog niet lang in Nederland. Kern van de methode is dat je een mantra gebruikt, een klank die je in jezelf in stilte laat klinken en die negativiteit en die onzuiverheid lostrilt.
Nu zijn we vijftig jaar verder en er valt genoeg te kiezen op het gebied van meditatie: zenmeditatie, liefdevolle vriendelijkheidsmeditatie, inzichtmeditatie, mindfulness, mantrameditatie, loopmeditatie, chakrameditatie, ademhalingsmeditatie. Weliswaar is het bepaald niet zo dat heel Holland mediteert, maar het is inmiddels aardig ingeburgerd. Daar heeft de tijdgeest, maar ook het internet aan bijgedragen, minstens met aantrekkelijke en gratis apps.
Misschien is mediteren wel net als een balsport. Er is keuze genoeg, maar je kiest een balsport die bij jou past en die jij prettig vindt. De vormen zijn verschillend, maar welke methode er ook gekozen wordt, het werkt steeds hetzelfde. Mediteren brengt je in contact met je stille en aandachtige gewaarzijn, een instantie die in ieder van ons aanwezig is. Alsof je hoog in de bergen wandelt, met een helder blauwe lucht en een zonovergoten landschap. Er is geen wolkje voor de zon – letterlijk en ook figuurlijk: er zijn geen zorgen. Dat is een mooi beeld voor het stille, vreugdevolle en aandachtige gewaarzijn dat in ieder van ons huist. Daarbij horen mooie eigenschappen zoals vriendelijkheid, mildheid, harmonie, vrede, rust en creativiteit. Naarmate je langer mediteert krijgen die eigenschappen steeds meer ruimte. En als je weet dat meditatie weliswaar gebruik maakt van bepaalde technieken, maar in essentie nietsdoen is, wordt de drempel om te mediteren alleen maar lager.