Acht uur per dag werken of soms nog langer, is dat echt wel nodig? Vaak gaat veel tijd verloren met onnodig vergaderen. En of zo’n relatief lange werkdag effectief is? Stanford econoom John Pencavel ontdekte bijvoorbeeld dat de arbeiders in een Britse kogelfabriek tijdens de Eerste Wereldoorlog in werkweken van 70 uur evenveel kogels produceerden als in werkweken van 56 uur.
Verschillende bedrijven en organisaties in Zweden experimenteren met een zes-urige werkdag. Werknemers behouden doorgaans hun salaris. Dit experiment leert dat het personeel meer aandacht heeft voor het werk, voor de cliënten. Ook zijn ze energieker, efficiënter en minder gestrest. Helaas bleek een experiment in een verzorgingstehuis niet te zijn geslaagd. Het was te duur. Maar daarmee hoeft nog geen afscheid te worden genomen van het sympathieke idee om korter werken – een idee overigens dat al ouder is dan de dag van vandaag.
In 1926 voerde autofabrikant Henry Ford (1863-1947) als eerste de vijfdaagse werkweek in. Hij werd destijds voor gek verklaard. En even later nageaapt. Ford had ontdekt dat zijn werknemers productiever werden met een kortere werkweek. Ook de econoom Keynes (1883-1946) zag een zonnige toekomst. Hij dacht dat de opkomst en ontwikkeling van de robotica enorme efficiëntiewinst mogelijk zou maken en voorspelde dat we rond het jaar 2030 in overvloed zouden leven. We zouden nog maar vijftien uur per week hoeven te werken; er zou veel vrije tijd zijn die gevuld zou kunnen worden met kunst en cultuur.
De voorspelling van Keynes zal niet uitkomen, maar het uitzicht op meer quality time door minder – maar efficiënter – te werken en meer vrije tijd te hebben, zal ons meer ademruimte geven. Dat is meer dan welkom in een tijd waarin we steeds gejaagder, hectischer en gestrester leven.