Monastieke wortels van mindfulness
Ton Roumen
Klik hier om te pdf-versie van dit artikel te lezen.
De vraag naar wat écht belangrijk is en aandacht verdient, houdt mensen in toenemende mate bezig. Vaak is onze aandacht erg verdeeld en omdat we steeds meer een multitasker zijn geworden, is de aandacht nog meer versnipperd. Wie ‘s avonds, na een drukke dag, op de bank neerploft en terugblikt op de dag, stelt misschien vast dat hij actief is geweest en veel heeft gedaan. Maar wat was nu écht van waarde? De moderne oplossing om met aandacht te leven heet mindfulness; de wortels hiervan zijn eeuwenoud en te vinden in monastieke tradities in het Westen en Oosten.
Multitasken en monotasken
De moderne mens is een multitasker geworden. Het beeld van multitasken hoort bij de computer en de communicatietechnologie die vandaag de dag tot onze beschikking staat. Nog meer dan volwassenen delen jeugdigen in deze hedendaagse communicatiecultuur. We checken regelmatig of voortdurend onze e-mail, communiceren via MSN of de mobiele telefoon, wijzen elkaar terloops op een leuk filmpje op YouTube en ook via Skype voeren we gesprekken. Met de komst van de iPhone en de blackberry hebben we internet altijd – letterlijk en figuurlijk – bij de hand. Kennelijk zijn we voortreffelijke multitaskers en dat stelt ons in staat een veelheid aan informatie te verwerken en intensief met anderen te communiceren. Als je veel tegelijk doet, lijkt het alsof je veel werk verzet, maar de vraag dringt zich wel steeds sterker op, wat van waarde is, duurzaam van waarde.
We zijn doorgaans redelijk goed in staat via verschillende zintuigen informatie te verwerken. Het wordt lastiger als we taken willen combineren die complexer zijn. Als we tien taken uitvoeren van elk zes minuten en dit sequentieel doen, beginnen we met taak één en na het beëindigen van deze activiteit starten we met de tweede, net zolang totdat alle taken gereed zijn. Dit duurt dan een uur. Als we de taken serieel uitvoeren, door halverwege de ene taak over te gaan op de uitvoering van een andere, zal de laatste aanpak meer tijd vragen . Wie aandachtig wil werken, kan maar beter niet multitasken. Het is immers lastig om goed en creatief werk te leveren als je mailbox openstaat of als je telkens gebeld wordt. Deze stoorzenders zorgen ervoor, dat je je concentratie verliest en steeds opnieuw moet focussen op de taak waar je mee bezig was. Hersenen schijnen tijdens het schakelen van de ene naar de andere taak tijd nodig te hebben, om ervoor te zorgen, dat je verder kunt gaan met de taak waar je aanvankelijk mee bezig was. Dit inzicht correspondeert met de ervaring dat je bij het wisselen van taken tijd nodig hebt, om te kunnen omschakelen. Voortdurend omschakelen kost overigens niet alleen tijd, maar zorgt vooral voor stress en onrust. En de vraag wat nu écht aandacht krijgt, staat nog steeds levensgroot overeind.
In plaats van te multitasken kunnen we ook monotasken, dat wil zeggen goede aandacht geven aan niet meer dan één taak tegelijk. Zo kan worden gewerkt vanuit focus en het heeft als voordeel dat je efficiënter én ook meer ontspannen kunt zijn. Zo werk je bewust, met aandacht, en misschien ook nog wel met plezier. Deze houding wordt tegenwoordig gethematiseerd in de mindfulness, die zich in een groeiende belangstelling mag verheugen. Er zijn veel cursussen en het aantal boeken over dit onderwerp is zo mogelijk nog groter. Het lijkt alsof mindfulness een eigentijdse vondst is. Maar dat is niet zo. Mindfulness heeft eeuwenoude wortels in het monastieke en meditatieve leven en is ontwikkeld in een boeddhistische traditie. Ook in de christelijke monastieke traditie staat aandacht centraal. Als we willen weten wat het betekent om te leven en werken met aandacht kunnen we in de leer gaan bij monniken, in oosterse en westerse tradities. Het begrip aandacht is in kloostertradities gemunt.
Oosterse wortels
Mindfulness is 2500 jaar geleden tot ontwikkeling gebracht in de boeddhistische Vipassanameditatie. Vipassana is de oudste vorm van boeddhistische meditatie en betekent ‘de dingen zien zoals ze werkelijk zijn’. Het is een proces van zelfobservatie met als doel de geest tot in de diepste lagen te zuiveren van negativiteit zoals woede, haat, hebzucht en angst. Naarmate de invloed van de onzuiverheden zwakker wordt, komt er meer ruimte voor positieve eigenschappen als liefde, mededogen en vreugde en komen die eigenschappen meer tot ontwikkeling. Dat gebeurt onder meer door het leren waarnemen en je bewust te worden van je lichaam, gedachten en emoties. Vipassana is met andere woorden een meditatievorm die gericht is op het loslaten van conditioneringen en existentiële angsten.
Mindfulness is de voortzetting van de inzichten uit de Vipassanameditatie. Je leert om te gaan met gedachten en emoties, en stil te staan bij wat er in het lichaam gebeurt. Maar er heeft wel een reductie plaatsgevonden zegt Henk Barendrecht, Vipassanaleraar en hoogleraar wiskunde. Deze aloude meditatietechniek of vorm van levenskunst is volgens hem beperkt tot het leren aandacht geven, en wordt gepresenteerd vanuit een klinisch perspectief, alsof het een remedie is om ziekte te verbannen. Mensen die zich niet kunnen concentreren, neurotisch of depressief zijn, gebruiken mindfulness als remedie of therapie. Maar de oorspronkelijke Vipassanameditatie heeft toch een bredere betekenis en is bedoeld als een weg uit het duister naar verlichting, een weg van groei, een weg die iedereen kan betreden. Zo brengt de eigentijdse boeddhistische leraar Thich Nhat Hanh mindfulness onder de aandacht. Hij haalt Boeddha aan die stelt dat een leven met aandacht de kern is van vreugde en geluk. Het zaadje van mindfulness zit in ons allemaal, maar we vergeten het meestal water te geven. Terwijl dagelijks onderhoud eenvoudig is, want de kern van een aandachtig leven is gelegen in bewust ademhalen.
Westerse wortels
Ook in christelijke monastieke tradities bestaat veel kennis over de kunst van een leven met aandacht. Monniken willen ruimte maken voor God. Dat heeft hun aandacht. Voor het kunnen realiseren van deze missie zijn er meerdere gebedsmomenten per dag. Maar niet alleen in het gebed, ook in de arbeid, kan God worden geëerd. Het gaat om een aandachtige manier van werken, met toewijding en eerbied. Ut in omnibus glorifectur Deus heet dit in het Latijn. ‘Opdat God in alles verheerlijkt wordt’, is het motto van de benedictijnen (RB 57,9). Deze frase vindt zijn bron in de eerste brief van Petrus (1 Pe 4,11). God wordt in het gebed geëerd, maar evenzeer tijdens de arbeid. Het maakt niet uit om welk soort werk het gaat. In het snoeien van struiken, in de zorg voor de zieken of in het componeren van een lied kan God worden verheerlijkt. Maar wij leven in een moderne, geseculariseerde samenleving, en het nastreven van seculiere doelen is meer vanzelfsprekend dan het hebben van een religieuze missie. Moderne mensen zijn doorgaans geen monniken. Toch zijn de lessen van monniken interessant. Wat kunnen wij leren? Het grootse religieuze aandachtsproject van monniken – de weg van God bewandelen – kan naar het moderne leven worden vertaald. Waarop blijf jij gericht? Wat is je levensmissie? Die missie kan duidelijk maken wat écht aandacht krijgt en omgekeerd wordt duidelijk wat minder belangrijk is. Die zaken kun je dan naast je neerleggen waardoor het rustiger wordt in je hoofd en je hart.
Hoe kom je erachter waar je op wil focussen? In de proloog van de regel van Benedictus wordt een interessante aanwijzing gegeven: ‘Luister mijn zoon, naar de richtlijnen van je leraar en spits het oor van je hart. Neem volgaarne de raadgevingen van een goede vader aan en breng ze daadwerkelijk in de praktijk.’ Het begin van de proloog bevat een oproep om van harte en gewillig in te stemmen en de raadgevingen ten uitvoer te brengen. Daarvoor is het nodig met aandacht te luisteren naar wat het leven of God van je vraagt. De regel begint met het woord ‘luister’ en hierin ligt een heel programma besloten. Luisteren is niet zomaar een maniertje, het is meer dan een vaardigheid die in een cursus kan worden geleerd, het is levenskunst.
Aandachtig luisteren betekent ook dat de kwaliteiten van het hart worden aangesproken, want aandachtig luisteren doe je met je hart, zegt Benedictus in de proloog van zijn regel. De kunst om het hart te gebruiken heet in de westerse monastieke tradities cardiognosis. In de ontmoeting met anderen kunnen monniken mild zijn voor anderen en zichzelf. De abt van het klooster voelt met zijn hart hoe het met de monniken is en wat ze nodig hebben. Hij maakt dus geen rationele sterkte-zwakte analyse, noch stelt hij een rapport op, en evenmin maakt hij een verbeterplan in tien stappen. De abt kijkt met de ogen van het hart en voelt wat er bij iedere individuele monnik en in de gemeenschap leeft; vervolgens reageert hij ook vanuit zijn hart. Hij vergeet daarbij overigens niet ook te voelen wat hijzelf nodig heeft, en hoe hij het contact met zijn bron kan onderhouden en verdiepen. De abt probeert vanuit zijn genegenheid te voelen hoe hij anderen kan bejegenen en in liefde kan bevorderen, in plaats vanuit kilte of afstand na te gaan wat hij de ander kan geven.
Aandachtig aanwezig
Als je wilt weten wat je aandacht heeft, is het nodig te weten of je aandachtig aanwezig bent. Word je aandacht niet telkens naar het onverwerkte verleden getrokken of heb je vooral zorgen over de dag van morgen? Leef je, met andere woorden in het hier en nu? Dit klinkt modieus, maar ook dit tijdsbesef is ouder dan vandaag en gemunt in kloostertradities. De sleutel voor een vreugdevol bestaan is gelegen in een leven in het hier en nu, zegt de gezaghebbende hedendaagse benedictijn Anselm Grün. Als ik op dit ogenblik leef en mezelf ervaar zoals ik nu ben met mijn denken, mijn voelen, mijn zintuigen, mijn lichaam, dan is het leven geen opgave maar word ik vervuld met vreugde en geluk en word ik me gewaar van de ruimte die er is om vanuit mijn bron te leven. Als ik in het hier en nu leef, kan ik afstand doen van het verleden en mezelf ervaren zoals ik nu ben. En dit is een voorwaarde om geestelijk te groeien. Dit ogenblik biedt daarmee alle ruimte om in beweging te komen. Niet omdat de klok aangeeft dat het tijd is om in beweging te komen, maar omdat dit het gunstige en juiste moment is voor het uitvoeren van een nieuwe taak, een koerswijziging of de uitwerking van een nieuw verworven inzicht. Deze opvatting van tijd heet kairos en staat haaks op het tijdsbesef volgens de meetbare tijd (chronos). Kairos verwijst naar de tijdservaring en is dus subjectief. Deze bijzondere eigenschap maakt het mogelijk dat tijd kan worden ervaren als een ogenblik dat benut kan worden en ook vernieuwende kracht heeft.
Het huidige moment heeft niet alleen de mogelijkheid van verandering en vernieuwing, maar heeft ook nog een geheel andere kwaliteit. Zo wijst de boeddhistische leraar Jack Kornfield erop dat je in het huidige moment rust kunt vinden en dat je dit ogenblik als een geschenk kunt ervaren. Dat veronderstelt wel weer een bepaalde vertrouwdheid met stilte. En zo komen we nog een keer bij het klooster. Monniken immers zijn experts op het gebied van stilte. Stilte is voor hen een poort naar God en evenzeer een basis voor een aandachtig leven. In de benedictijnse kloosters wordt het werk verschillende keren per dag onderbroken voor een moment van gebed of contemplatie. Het getijdegebed maakt het voor monniken mogelijk gericht te blijven op God. Maar het is ook een moment van verstilling en een gelegenheid om ‘benedictijns’ te luisteren naar wat er voor jou aan de orde is. In die verstilling kan het weer helder worden in jezelf en kan er een antwoord worden vernomen op de vraag wat duurzaam van waarde, wat aandacht verdient en welke vernieuwende beweging daarvoor nodig is.
Vragen
- Wat krijgt in jouw leven aandacht, waarop wil jij gericht blijven?
- Welke momenten van verstilling kunnen dienstbaar zijn om het helder te laten worden en een antwoord te vinden op de vraag wat in jouw leven om aandacht vraagt?
Geraadpleegde literatuur:
Valerie Frissen en Jos de Mul (2008). De draagbare lichtheid van het bestaan. Kampen: Klement.
Thich Nhat Hanh (2010). Mindfulness.Voor een gelukkig leven. Rotterdam BBNC uitgevers.
Sint Benedictus’ Regel voor monniken (1997). Vertaald en ingeleid door F. Vromen OSB. Slangenburg: St Willibrordusabdij.
Wil Derkse(2000). Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven. Tielt: Lannoo.
Anselm Grün (2003). Boek van Levenskunst. Tielt/Kampen: Lannoo/Ten Have.
Jack Kornfield (1997). Een licht voor jezelf. Gids voor spiritueel leven. Utrecht: Servire.