Logo-Ton-Roumen-zoeken-naar-zin-op-je-levensweg

Problemen en vijanden vragen erom als vrienden te worden gezien

Interview in Nieuwwij.nl op 9 april 2015

Klik hier als je dit interview via de originele  internetpagina wil lezen

Bij uitgeverij Abdij van Berne verscheen onlangs Geluk binnen handbereik van theoloog Ton Roumen. In dit inspirerende boek beschrijft Ton Roumen stap voor stap de weg naar geluk. Een gesprek over geluk, kloosterspiritualiteit, oosterse wijsheidstradities, eenwording met God en humaniteit.

Door: Greco Idema

Nederlanders behoren nog steeds tot de vijf gelukkigste volken op aarde. Waarom dan een boek over hoe je gelukkig kunt worden?

“Het is natuurlijk mooi als uit onderzoek blijkt dat Nederlanders gelukkig zijn. Mijn ervaring is echter anders. In mijn retraites komen veel mensen die zoeken; aan hun geluk ontbreekt iets. En er zijn ook mensen die ontdekken dat geluk niet langer te maken heeft met het hebben van materiële waarden. Zij zijn op zoek naar geestelijke waarden. En in mijn praktijk voor spirituele heling komen mensen die worstelen met hun relatie, gezondheid, werk, familie of geld; ook zij zijn niet gelukkig. Dus net als boeken over grote thema’s als liefde, gezondheid en vrede zijn boeken over geluk meer dan welkom. Mijn boek gaat onder meer over de valkuil van de gehechtheid aan materiële goederen en het laat zien welke waarde het heeft in contact te komen met het veld van oneindige vreugde als bron van geluk.”

Ben jij zelf een gelukkig mens?

“Geluk is voor mij niet vanzelfsprekend. Vroeger was het leven voor mij een opgave en kon ik ermee worstelen. Ik had het gevoel dat ik me moest bewijzen, dat ik moest presteren en er was ook veel angst. In de afgelopen twintig jaar is er veel veranderd. Op mijn website beschrijf hoe ik een reis maak van mijn hoofd naar mijn hart. Die reis beschrijf ik in mijn boek Geluk binnen handbereik, en wat ik heb ontdekt kan ik, via dit boek, mooi delen met anderen. Geluk bestaat voor mij ook uit dankbaarheid voor wat het leven mij brengt en wat ik met mensen mag delen, bijvoorbeeld via mijn boeken en retraites.”

Ik vind je soms erg stellig in het boek. Een voorbeeld: ‘Mensen die monotasken zijn sneller klaar met hun werk’ (pagina 48). Soms ook vind ik je oordelend: ‘Als je op een drukke zaterdag in de stad mensen gadeslaat, zie je hoe gehaast ze zijn en op consumptie belust’. Nu heb ik vanmorgen nog gemultitaskt waardoor ik sneller gereed was dan mijn monotaskende collega. En wat is er mis met winkelen op de zaterdagmiddag met de hele familie?

“Er is niet mis met gezellig winkelen. Geniet er vooral van. Waar het mij om gaat is dat mensen gek kunnen worden van alle drukte en hectiek in ons leven, niet meer geaard zijn en als een kip zonder kop overal achteraan lopen. Kijk maar hoeveel mensen thuis zitten met een burn-out. Mijn antwoord is een meditatieve leefstijl, die gedragen wordt door ritme, en waarin een balans wordt bewaard tussen actief en meditatief bezig zijn. In zo’n leefstijl kun je voor jezelf nagaan wat écht van waarde is en je afvragen of multitasken, consumentisme en activisme jou daarbij wel helpen.

‘Zijn boodschap is gebaseerd op een combinatie van eeuwenoude oosterse en westerse wijsheden en eigentijdse inzichten’ staat er op de achterkant van je boek. Nu ben ik heel wat christelijke, hindoeïstische en boeddhistische wijsheden tegengekomen, maar weinig tot geen joodse en/of islamitische wijsheden. Is dat een bewuste keuze? En: ben jij hét voorbeeld van de reli-shopper: je haalt uit vele tradities wat je aanspreekt, de rest gooi je weg?

“Er wordt mij inderdaad soms verweten dat ik reli-shopper ben, maar dat ben ik niet. Ik hanteer een ander denkschema. Vroeger was je lid van een bepaalde geloofsgemeenschap en deed je wat die gemeenschap van je vroeg. Er was verplichte winkelnering. Je eigen vragen stonden op de achtergrond. Tegenwoordig staan vragen van mensen op de voorgrond. Die kunnen je helpen in je geestelijke ontwikkeling; die kunnen je helpen te ontwaken. Alle antwoorden die dienstbaar zijn aan jouw weg zijn dan behulpzaam. De ene keer is dat de regel van Benedictus, een andere keer zijn dat Taizé-refreinen, weer een andere keer de Latifa-meditatie uit de islam, en nog weer een andere keer ademhalingsoefeningen en meditatie zoals die wordt onderwezen door de boeddhistische leraar Thich Nhat Hanh. En het kan dus best zo zijn dat in de ene traditie meer te vinden is dan in een andere, dit kan voor iedereen anders zijn, verschillend.
Alle religieuze tradities hebben veel spirituele wijsheid. Door de manier waarop iemand is gevormd, heeft hij gemakkelijker toegang tot een of meerdere bepaalde tradities. dat geldt natuurlijk ook voor mij. En in essentie gaat het er ook niet om vanuit welke traditie je je laat inspireren. Het gaat erom dat gezegd kan worden wat van waarde is, hoe het leven is, wat mensen te doen staat, welke hoop en troost er is en hoe compassie kan worden gerealiseerd, hoe je je zelf kunt ontwikkelen en hoe je de samenleving mee vorm geeft. Antwoorden op dit soort vragen liggen besloten in veel wijsheidstradities. Maar tradities zijn altijd ook weer schillen die eraf moeten worden gepeld om bij de kern te komen.”

De kern van je boek, zo zie ik het althans, is gebaseerd op wijsheden uit de eeuwenoude kloostertraditie: er is een goddelijke aanwezigheid in het hart van de mens, die moet (weer) ontdekt worden, dit kan vooral door stil te worden, door meditatie, etc. Maar doe je wel recht aan die zelfde kloostertraditie als je in je boek bijna niets vermeldt over ook de theologische kaders (o.a. dogma’s) waarbinnen eea wordt aangereikt?

“Natuurlijk zijn kloosters ook plaatsen waar religie wordt georganiseerd, net als kerken. Maar vaker worden kerken als religieuze stoorzenders ervaren. Er is dan ook een verschil tussen kerk en klooster; alsof er een institutionele migratie heeft plaatsgevonden van religie en spiritualiteit. Religie krijgt het steeds moeilijker in een kerkelijke omgeving, maar vindt steeds meer een gastvrij onderdak in het klooster en dat heeft ermee te maken dat kloosters tegemoet komen aan spirituele behoeften van de moderne mens. Veel mensen hebben dan ook positieve associaties bij het klooster. Daar vinden ze een gastvrij onderdak, kunnen ze terecht met hun vragen en komen ze tot rust. En dit is bijzonder welkom in contrast met alle hectiek en drukte in onze huidige samenleving.”

In het boek schrijf je op meerdere plekken dat als je je maar overgeeft aan dat goddelijke van/in het hart, dan het dan wel goed komt. Dat God dan wel voor je zorgt, of dat het universum het allemaal wel regelt. Hoe zit het dan precies met al die mensen die omkomen van de honger, gemarteld en verkracht worden? Moet je niet heel voorzichtig zijn met zo’n boodschap?

“De zoektocht naar God en het toelaten van God in je leven is één. Dit ontslaat mensen echter niet van hun eigen morele verantwoordelijkheid om mee te werken aan een humane samenleving. Het onderhouden van een relatie met God heeft ook altijd morele consequenties. Anders gezegd: een visie op geluk veronderstelt ook een visie op lijden. Mensen hebben de morele opdracht om, daar waar dat kan, lijden terug te dringen of troost en hoop te bieden. Dat is mensenwerk.”

Op pagina 41 schrijf je: “Als het gaat over heftigere emoties spreken we van onderbuikgevoelens en dat heeft bepaald een negatieve connotatie, alsof die er niet mogen zijn. In feite is er angst voor heftigere emoties, omdat deze kunnen afschrikken. We zijn bang dat angst, verdriet, seksualiteit en woede als een tsunami over ons heen spoelen, dat ze ons verwarren en bezit van ons nemen waardoor we controle erover verliezen.” Ik zie in deze zinnen een positieve waardering van onderbuikgevoelens. Klopt dat?

“Mijn verhaal is een pleidooi om ons te leren verhouden tot onze emoties. Op middelbare scholen leren leerlingen debatteren en discussiëren. Dat is vormend. Ze leren hun mening te vormen. Maar leren ze ook om te gaan met hun emoties? Vaak worden emoties weggedrukt en dan kunnen ze ‘ondergronds’ gaan. Als je je agressie of seksualiteit onderdrukt bestaat het gevaar dat deze vroeg of laat in alle heftigheid tevoorschijn komen, met alle risico’s van dien voor het persoonlijk en maatschappelijk leven. In mijn boek bepleit ik ‘slechts’ om mindfull om te leren gaan met emoties: ervaar ze, voel ze, neem ze waar, accepteer ze en transformeer ze.”

De ervaring dat alles één is, ook daarover schrijf je in je boek. ‘Het goddelijke wordt tot uitdrukking gebracht in de vorm van eenvoud en bescheidenheid. De integratie maakt het mogelijk dat het leven ten diepste als een eenheid wordt ervaren, dat het voortkomt uit één bron. Dualiteit en polariteit zijn opgeheven en daarvoor in de plaats is er een eenheidservaring, een unio mystica. Het is de ervaring dat achter alle polariteit en dualiteit één bron is, waar alles uit ontspringt.’ Zit in die eenheidservaring niet dé oplossing voor alle maatschappelijke problemen: zie de ander als gelijke, zie de andere gemeenschappen als jouw gemeenschap, want we zijn allen uiteindelijk één?

Die eenheidservaring is inderdaad heel belangrijk. Het helpt op zijn minst te relativeren, misschien wel om je leven te veranderen. Wat vreugdevol is omarmen we immers graag en van datgene wat lastig is, willen we zo snel mogelijk worden verlost. Maar dat wat lastig is en dat wat vreugdevol is, komen uit eenzelfde bron. En dit geldt ook voor mensen. Als je moeite hebt met iemand of ruzie maakt, dan kun je beseffen dat we allemaal uit dezelfde bron voortkomen. Problemen en vijanden vragen erom als vrienden te worden gezien. Deze vijandsliefde wordt in religies gethematiseerd. Het werd al door Jezus verkondigd. En in het Tibetaanse boeddhisme onderwijst lerares Tsultrim Allione dat je je problemen, je demonen, juist moet voeden.”

‘Het streven naar eenwording met God’, schrijf je op pagina 80, ‘voedt je in je menselijkheid. Zo kun je bijdragen aan de humanisering van de wereld.’ Is dit een oproep om humanist te worden? En: zou niet elke religie vooral humanistisch moeten zijn?

“Zeker wel. Religies zijn namelijk bedoeld om bij te dragen aan de humanisering van de wereld. Dat is wat Karen Armstrong en theoloog Edward Schillebeeckx bijvoorbeeld beweren. Het onderhouden van een relatie met God heeft, als al opgemerkt, ook morele consequenties, zegt Karen Armstrong. Religies hebben een vormende taak en wijzen er vaak op dat het er minder om gaat wat je gelooft, maar meer hoe je je gedraagt. Ze laten zien dat je gedrag geleid kan worden door waarden als naastenliefde, compassie en vrede.”

Verderop in het boek schrijf je: ‘Spreken is zilver en zwijgen is goud. In het monastieke leven bestaat het inzicht dat iemand die veel spreekt zijn weg op aarde niet vindt. Krachtiger dan een vervuilende of oppervlakkige, zich telkens herhalende woordenstroom is een cultuur van zwijgen, contemplatie en stilte.’ Betekent dit dat we in Nederland minder met elkaar moeten discussiëren over belangrijke zaken als duurzaamheid en integratie?

“We hoeven niet minder te discussiëren. Een maatschappelijke discussie over waardegerichte en existentiële onderwerpen is natuurlijk belangrijk. Die vragen om een debat. Het perspectief van contemplatie kan wel duidelijk maken dat discussies fair dienen te verlopen, dat ze gevoerd worden vanuit wederkerigheid en gelijkheid. Het wil ook zeggen dat mensen zich ervan bewust kunnen zijn wanneer ze hun eigen belang najagen, gelijk willen krijgen of macht over anderen uitoefenen. Het perspectief van contemplatie is met andere woorden een kritische correctie wanneer je jezelf overschreeuwt.”