Eind januari is te merken dat de dagen al weer langer worden. Het licht komt terug. Wat in de natuur gebeurt, gebeurt ook in mensen. Ook wij zijn (deel van de) natuur. Ook wij kunnen groeien naar het licht en afscheid nemen van de duisternis in ons leven.
Licht fascineert. Wie wil niet wandelen in het licht? Maar hoe kun je groeien naar het licht en duisternis loslaten? Dat was het thema van het afgelopen retraiteweekeinde in klooster Huissen. De fascinatie van de groei naar het licht is een belangrijk thema in veel religies. Een duidelijk en vanzelfsprekend symbool van licht dat vaak wordt gebruikt, is de zon. In veel culturen wordt de zon vereerd en kent men een zonnegod of zonnegodin. In de Egyptische mythologie is Ra de zonnegod. Hij is de schepper en heerser van hemel en aarde. Ook de Azteken, de Inca’s en de Maya’s hadden tempels gewijd aan zonnegoden. Bij de Romeinen is de zon onoverwinnelijk en later wordt dit idee door het christendom geadopteerd en wordt Christus de onoverwinnelijke zon. In het christendom wordt Christus ook wel het licht genoemd.
Maar het licht is kennelijk niet los verkrijgbaar, want je krijgt ongevraagd de duisternis – in de vorm van negativiteit, onzuiverheid en schaduwkanten – erbij cadeau. Het leven kenmerkt zich immers door dualiteit, polariteit. Er is aarde en land, dag en nacht, man en vrouw, licht en donker. Ze komen voort uit één bron. Je kunt de duisternis niet zomaar van je afschudden, vanwege de innige verstrengeling van licht en donker. Wie wil groeien naar het licht moet een dubbele route bewandelen: het licht toelaten en tegelijkertijd de duisternis omarmen. Een soort vijandsliefde, want duisternis wil ook gezien worden.
Voor monniken is verzoening met de duisternis een belangrijk thema. De eerste gebedsmomenten van de dag in de kloosters worden de metten genoemd. Dit woord is afgeleid van het Latijnse woord matutinum, ochtend. De metten worden (zeer) vroeg in de ochtend gebeden, meestal is de zon nog niet op. Het existentiële thema van de metten is: vertrouwd raken met de duisternis. Een mooie gelegenheid om je te verzoenen met de duisternis is juist het moment als de dag nog niet is begonnen. Vroeg in de ochtend leven we nog in de sfeer van de nacht, want ’s nachts kunnen we worden gestoord door nachtmerries of angsten. Kwellende zorgen en nachtelijk gepieker over levensvragen of twijfel over triviale zaken kan ons uit de slaap houden. Tijdens de metten peilen monniken dagelijks hun verhouding tot de duisternis. Ze vragen God licht te laten schijnen op duistere kanten zoals zorgen, twijfels en angsten. Ze doen dit vanuit het vertrouwen dat licht de duisternis verdrijft.
In de retraite hebben we de duisternis en het licht in ons leven verkend en erover gemediteerd, via een keur aan meditaties. Zo waren er meditaties waarin het licht, het zonlicht werd gevisualiseerd. Want je kunt kleuren of licht gemakkelijk visualiseren en het heeft ook een bepaalde werking. Ervaringen met kleurlichttherapie bijvoorbeeld laten zien dat licht voedend werkt en dat je na behandeling over meer helderheid en energie beschikt. Kleuren vitaliseren. Het visualiseren van licht of heldere kleuren kan zelfs helpen depressieve gevoelens te verdrijven. Als je het vaak doet, zul je op den duur merken dat het je leven – letterlijk en figuurlijk – lichter maakt.
Deze retraite bracht deelnemers licht en ook rust. Er was dankbaarheid. ‘Ik ben dankbaar voor de retraite en mocht veel licht ontvangen,’ zei iemand aan het einde. Sommigen kregen meer inzicht in hun eigen leven en formuleerden voor zichzelf een voornemen om na de retraite verder uit te werken. De retraite werd ook als helend ervaren. Aan het einde zei iemand hierover: ‘Ik vond de stilte helend. Alsof ik in een ziekenhuis ben geweest waar ik geheeld uit terugkeer.’