Geld houdt de maatschappij draaiende – houdt mensen gaande. Alleen is het niet eerlijk verdeeld. Sommigen hebben bijster veel, anderen weinig. Klaas Dijkhoff raakte in opspraak vanwege het wachtgeld dat hij bovenop zijn salaris als Tweede Kamerlid kreeg. Voor mensen die weinig geld hebben wordt regelmatig een basisinkomen als oplossing voorgesteld. Vorige week ook weer toen financieel adviseur Sytze de Boer in Trouw voorstelde het stelsel van toeslagen, aftrek en uitkeringen door een basisinkomen te vervangen. Dat scheelt een boel gedoe.
Wat is dat toch met dat vermaledijde geld? Er zijn er die bevangen zijn door hebzucht, zichzelf verrijken en als een Dagobert Duck in hun geld zwemmen, terwijl anderen te weinig hebben en op de voedselbank zijn aangewezen. Geld is een verdelingsvraagstuk, een vraagstuk van rechtvaardigheid. En natuurlijk is geld belangrijk. Het is je basis, je bestaanszekerheid. Het is je veiligheid en ook je vrijheid. Het is beslist nuttig om over geld te beschikken. Maar misschien moeten we ons er minder op fixeren.
Geld is geen doel, eerder een middel
Het najagen van geld kan een doel worden. Maar geld is geen doel, eerder een middel. Misschien is dat een ongemakkelijke overtuiging. Die boodschap was ooit in mijn leven aan de orde. Ik was gehecht aan geld en bang dat er niet genoeg zou zijn. Toen kwam er werkloosheid op mijn pad. Daar had ik niet voor gekozen en de zorg om geld nam toe. Soms gebeurt er van buiten iets wat je op andere gedachten brengt en waardoor je een draai kunt maken. Dat gebeurde ook bij mij. Ik heb me de vraag gesteld wat ik écht wil. Geld werd niet langer het primaire doel maar een middel.
Over dat middel hebben we – vaak vastgeroeste – overtuigingen: geld stinkt, geld moet rollen, elk dubbeltje moet je omdraaien. Er is gebrek aan geld en dat zit je geluk in de weg. Al die overtuigingen, vooral die laatste, blijken illusies en remmen je ontwikkeling. Je kunt ze loslaten en nagaan hoe jij wilt leven. Je kunt het leven leiden dat voor jou waardevol is en starten met het maken van een nieuw plan en pas in tweede of derde instantie je financiële paragraaf opstellen, ook al vraagt de bank of de financiële adviseur als eerste daarnaar. Stel je zelf de controle vraag wat je zou doen als geld geen rol speelde en de confronterende vraag wat je met geld zou doen als je nog maar een jaar te leven hebt. Dat zal duidelijk maken wat jij belangrijk vindt en hoe je ‘rijk’ kunt worden. Misschien blijkt rijkdom dan van een andere orde te zijn. De Griekse filosoof Plato zei ooit al: ‘Wie rijk wil zijn, moet niet zijn vermogen vermeerderen maar zijn hebzucht verminderen.’