Kan religie satire verdragen? Dat is een actuele en ook weer eeuwenoude vraag. De nar geeft een krachtig antwoord en wijst op het belang van authentieke religie.
In de middeleeuwen bestond het narrenfeest. Het was een jaarlijks terugkerend ritueel waarin de spot werd gedreven met religie. De populariteit van dit feest beschrijft Harvey Cox in zijn boek Het narrenfeest uit 1969. Dit feest is de voorloper van het carnaval en werd destijds gevierd rond de datum van één januari. Tijdens dit feest stak de middeleeuwer de draak met gangbare seculiere en religieuze praktijken. Lagere geestelijkheden dreven de spot met rituelen van de kerk en het hof, en vooral ook met de positie van hogere functionarissen. Harvey Cox zegt dat samenlevingen altijd wel behoefte hebben om op bepaalde tijden de draak te steken met heilige en vorstelijke praktijken. Het narrenfeest was een prachtige gelegenheid om bijvoorbeeld kritiek uit te oefenen op een door God gelegitimeerd koningschap of de onfeilbaarheid van de paus. Misschien kan de schrijver Gerard Reve wel een eigentijdse nar worden genoemd omdat hij ooit de katholieke kerk met een poppenkast vergeleek en de rol van Jan Klaassen met de paus. Deze uitspraken zorgden destijds voor veel opschudding onder katholieken; zij voelden zich gekwetst.
Het narrenfeest behelsde een sociale kritiek op religie. Het machtsmisbruik van religieuze heersers, waar de gewone mensen de dupe van werden, was immers koren op de molen voor de nar. En wat te denken van al het geweld en oorlog die werden gelegitimeerd met een beroep op God, die aan de kant van de strijdende partij zou staan. Deze denkbeelden werden door de nar met spot en satire bestreden. Hij kon anderen voor de gek houden en ingaan tegen heersende opvattingen zonder dat hij ervoor gestraft werd.
Religies verwijzen naar een heilige zaak. Ze wijzen een weg naar vergeving, vrede en verzoening en pretenderen het lijden en het kwaad te overwinnen en als dat niet lukt bieden ze in ieder geval troost en hoop aan weduwen, wezen, ontheemden, zieken en armen. Ze wijzen een weg naar geluk, naar God, naar het eeuwig leven zelfs. Prachtig toch? Maar het zijn wel heel erg stevige claims. Zie ze maar eens waar te maken.
Deze pretenties zijn voor de eenvoudige gelovige vaak onbereikbaar, maar hebben wel een aantrekkingskracht en vormen ook weer een motivatie om die weg te betreden. Religies kunnen anderzijds echter ook gemakkelijk een bron van irritatie vormen als de pretenties niet kunnen worden waargemaakt. En vaak genoeg komt het voor dat er praktijken ontstaan die juist het tegenovergestelde laten zien van wat religies beogen. Mensen laten zich dan leiden door hebzucht, macht of zelfs wraak en haat, en daarbij wordt er ook nog een beroep gedaan op God.
En dit soort praktijken vormen dan een aanleiding om spot mee te gaan drijven. De nar is bij uitstek degene die met humor reageert op de pretenties van religies en vooral op scheefgegroeide religieuze praktijken. Hij relativeert de ogenschijnlijke onhaalbare idealen van religies door ontaarde religieuze praktijken met bijtende spot of lichtvoetige humor te bekritiseren om zo mensen de ogen te openen.
De nar wil laten zien of religie authentiek en toegewijd is of dat ze een neurotische en verwrongen gedaante heeft aangenomen. Hij stelt de gewetensvraag of gelovigen fanatieke en rechtlijnige verdedigers zijn van een heilige waarheid, maar of dat ze flexibel zijn en met humor en relativeringsvermogen kunnen kijken naar dat wat ze geloven.
Kunnen mensen kritiek verdragen op hun geloof in de vorm van satire of humor? Zijn humor en religie met elkaar verenigbaar? In de bekende historische roman van Umberto Eco, De naam van de roos vinden verschillende moorden plaats in een Italiaanse abdij. Deze blijken uiteindelijk het werk van de bibliothecaris die lezers van het tweede deel van Aristoteles’ Poëtica vermoordt. Hij wil dit boek geheim houden omdat deze bekende Griekse filosoof te positief zou staan tegenover het lachen, want dit past niet in het leven van gelovige monniken, meent de bibliothecaris.
Maar humor hoort juist bij religies. De weg naar geluk, vrede en vergeving kan eigenlijk geen zwaarte of fanatisme gebruiken. Er is juist veel relativering, lichtvoetigheid en humor voor nodig. Een kwinkslag of een glimlach zullen meer geschikt zijn om religieuze idealen dichterbij te brengen dan dogmatisme of verstarring.