We slapen steeds minder, terwijl slapen zo broodnodig is: een goede nachtrust bevordert onze gezondheid. Sinds de Middeleeuwen zijn we echter minder gaan slapen. De industrialisatie en de uitvinding van de lamp hebben ervoor gezorgd dat we langer doorwerken en later naar bed gaan. En na de Tweede Wereldoorlog kwamen de tv en de computer, waardoor we langer opblijven om onze favoriete programma’s niet te hoeven missen. En ook langere reistijden en een onduidelijke grens tussen werk en privé dragen eraan bij dat we steeds meer slaap ontberen.
Hoogleraar Matthew Walker van de Universiteit van California (Berkeley) waarschuwt in zijn nieuwste boek Why We Sleep: The New Science of Sleep and Dreams voor de gevolgen van een gebrek aan slaap. Dat brengt risico’s met zich mee. Uiteindelijk kan een slaaptekort zelfs tot een vroegtijdige dood leiden. Er zijn meer onderzoeken die deze stelling bevestigen. Te weinig slaap houdt verband met ziektes zoals kanker. Walker zegt dat na een nacht van minder dan zes uur slaap, de cellen die kanker bestrijden en opruimen met zeventig procent dalen. Naast kanker houdt te weinig slaap verband met een groot aantal ziektes zoals diabetes, hartziekten, beroertes, Alzheimer, obesitas, psychische problemen en concentratieproblemen. En de Wereldgezondheidsorganisatie heeft nachtdiensten als waarschijnlijk kankerverwekkend geclassificeerd. Genoeg redenen om voldoende te slapen.
Neurobioloog en mindfulness-expert Dan Siegel en neurowetenschapper David Rock hebben dezelfde mening. Zij vroegen zich af welke ingrediënten nodig zijn om de lichamelijke en geestelijke gezondheid te optimaliseren. Zij ontwikkelden een welzijnsbevorderend programma dat uit zeven ingrediënten bestaat – een schijf van zeven voor je gezondheid. Naast activiteit bestaat dat uit passiviteit. Doelgerichte actie, fysieke beweging, sociale en collegiale contacten en tijd voor spel hebben passieve ingrediënten als pendant: time in (mindfulness, meditatie) en downtime – lummelen. Hun zevende ingrediënt is slaap – genoeg slaap.
‘De Tour win je in bed’, dat waren legendarische woorden van Joop Zoetemelk toen hij in 1980 de Tour de France won. Hij was een van de eerste topsporters die het belang van een goede nachtrust benadrukte. Later, tijdens de Olympische winterspelen van 2014 in Sotsji, heeft schaatser Sven Kramer die quote herhaald.
Toch blijken de sportwereld en de gewone mensenwereld het belang van genoeg slaap nog vaak te onderschatten. Te vaak en te veel lummelen, verwijlen of slapen is niet hip en strijdig met het vigerende beeld dat we vooral bezig moeten zijn en het druk moeten hebben. Wie acht uur of langer slaapt wordt lui gevonden. Maar de prijs die we betalen voor te weinig slaap is niet alleen een slecht humeur en een gebrek aan concentratie, maar ziekte of zelfs een vroegtijdige dood. Dan toch maar liever lui omdat het een positief effect heeft en onze gezondheid bevordert.