Praten over de laatste levensfase is hard nodig, vindt het kabinet. Het gesprek over doodgaan kan worden bevorderd. Niet alleen over euthanasie of voltooid leven, maar meer in algemene zin, hoe je naar de dood kijkt, hoe je laatste fase van je leven eruit ziet. Een voorlichtingscampagne is gestart. Een speciale website gaat praktische tips bieden: hoe je een wilsbeschikking schrijft, dat wachtwoorden worden overgedragen, hoe je herinnerd wil worden.
‘Doorgaans beginnen we te laat met het gesprek over de laatste fase,’ zegt Eric van de Laar, als medisch ethicus verbonden aan het Catharina ziekenhuis in Eindhoven. Het scheelt zoveel als je voorbereid bent. Anderzijds zijn er ook mensen die er niet over willen nadenken en praten. Voor velen is reflectie op sterven een taboe. Ook artsen kunnen het een lastig onderwerp vinden. Liever dan te praten, willen ze iets doen, behandelen, mensen beter maken. Zo zijn ze opgeleid.
We doen er alles aan de dood te ontlopen en in de strijd ermee is doorzetten en behandelen de norm. Een levensbedreigende ziekte wordt bevochten om deze te overwinnen. Begrijpelijk ook: we willen leven, niet sterven. Misschien is het daarom moeilijk het naderende levenseinde onder ogen te zien. In plaats van te strijden kunnen we de dood ook een plaats geven. De dood hoort immers bij het leven. In onze huidige cultuur vinden we communicatie over de dood eng of bedreigend.
Dat is niet altijd zo geweest. In het Oosten en Westen bestaan eeuwenoude tradities over een wijze en milde reflectie op de dood. ‘Reflecteer op het ritme van leven en sterven,’ zegt het Tibetaanse dodenboek. ‘Overweeg periodiek je dood,’ adviseerden de christelijke monniken in de middeleeuwen al. Zij noemden dit de meditatio mortis – reflectie op de dood. Hun geestelijke oefeningen waren erop gericht dagelijks de dood voor ogen te houden en er niet voor weg te lopen. We kunnen maar beter iedere dag bedenken dat we sterfelijk zijn, ooit zal de dood zich immers aandienen en via reflectie bereiden wij ons erop voor.
We kunnen leren een relatie aan te gaan met de dood. Hij wordt dan een partner waar we veel van kunnen leren
Deze geestelijke oefeningen zijn we in de loop van de geschiedenis kwijt geraakt. In vroegere tijden stierven mensen vaak in grote getale: aan ziektes, als gevolg van slechte voeding of oorlog. Reflectie op de dood – of meer algemeen – religie bood mensen steun. Via de zijdeur van de politiek wordt nu aandacht gevraagd voor het gesprek over sterven. De voorgestelde benadering is wel praktisch en nuttig. Die reflectie kan best existentiële verdieping gebruiken.
We kunnen maar beter nu beginnen een relatie aan te gaan met de dood, als het uur van ons sterven is aangebroken, is het misschien te laat. Hij wordt een partner waar we veel van kunnen leren. Hij leert je wie je werkelijk bent en wat werkelijk belangrijk is. Reflectie op de dood maakt duidelijk waar je een verbinding mee wilt maken, wat je los kunt laten. Hij leert je ook je leven met mildheid te bezien en dankbaar te zijn voor wat er is en in vergevingsgezindheid te accepteren wat er niet is.
Reflectie op de dood kan je verzoenen met je eindigheid en leert je juist daarin veel over het leven en de omarming ervan. De paradox ontstaat dan dat wie de dood aanvaardt, het leven in zijn armen sluit. Stervenskunst wordt levenskunst.