De 4 mei-lezing van schrijfster Roxane van Iperen echoot nog na in mij. Ze daagt ons uit om op de oorlog terug te blikken door af te dalen in de geschiedenis en in onszelf. Tegelijkertijd worden we ervan weerhouden af te dalen omdat dit te pijnlijk is. De herinnering aan de oorlog is volgens haar ‘een collectieve bezwering van de monsters onder het bed die ons de folterplaatsen van de menselijke geest hadden getoond.’
Ik moest toen denken aan mijn vader. Als jongeman had hij de ellende van de oorlog ervaren, maar die leek te zijn verdampt toen hij in de jaren zestig deelde in de groeiende welvaart. Ambtenarensalarissen stegen met zes procent en de vrije zaterdag deed zijn intrede. Hij kocht een auto, later een caravan. Er kwam telefoon en tv. In de jaren zeventig ontdekten mijn broers en ik dat hij vanbinnen was gewond. Alsof er een veenbrand in hem smeulde. Hij sliep slecht, was angstig, prikkelbaar en er waren driftbuien. Zo bleek de groeiende welvaart een dun laagje vernis dat niet langer de pijn kon verhullen die daarachter schuilging. Heeft hij PTSS vroegen mijn broers en ik ons af. Daarmee moest aan de stellige overtuiging dat Nederland van de oorlog was bevrijd worden getwijfeld. Nederland heette dan wel bevrijd te zijn; mijn vader en zoveel anderen niet. De woorden van André van Duin tijdens de afgelopen 4 mei-lezing zijn herkenbaar: ‘Hij had het overleefd, maar je moest niet vragen hoe.’
Als ik afdaal in de menselijke geest stoot ik op de paradox dat pijn de meest vruchtbare kiem is voor vrijheid.
Als ik afdaal in de menselijke geest stoot ik op de paradox dat pijn juist de meest vruchtbare kiem is voor vrijheid. In de jaren zestig was de basis van vrijheid gelegen in de vrije zaterdag en de auto. Maar die bleken een façade, een vernislaagje dat de pijn aan het zicht onttrekt. Geluk najagen is zinloos. De basis van alle leed is immers het verwoed najagen van vluchtige gevoelens, van hoe je welvarender, luxer en grootser kunt leven. Als je stopt met het najagen hiervan hoef je je met die uiterlijke vrijheid niet langer te identificeren en ben je er minder van afhankelijk. Als je uit dit illusoire verhaal stapt, lijd je niet langer. De dagelijkse werkelijkheid is hiervoor een oefenschool. Een oorlog, een ernstige ziekte of pandemie maken zo’n oefentraject bijzonder pittig. Maar het blijft oefenterrein om uit je identificatie te stappen en waarnemer te worden: ‘Ik ben niet de oorlog, ik heb de oorlog meegemaakt.’ Zo kun je uit je verhaal stappen en in het hier en nu gaan leven, met als wenkend perspectief dat je geest ontspannen en helder is en je hart vol van compassie en vrede. Omdat je het lijden in jezelf en de wereld hebt aanschouwd, is er in deze staat van zijn compassie met jezelf en mededogen met anderen.
Het inzicht dat pijn een wegwijzer is naar bevrijding was voor mijn vader een onbekende en onbegaanbare weg. De hartstilstand die hem op zijn zevenenvijftigste fataal werd, verhinderde bovendien dat hij op hoge leeftijd had kunnen groeien in kalmte en mildheid. Dat had ik hem graag gegund.
Dit blog is gebaseerd op mijn boek ‘De vrijheid van mijn vader’ (Uitgeverij Van Warven). Deze maand via deze website te bestellen voor 17,50, zonder dat er portokosten verschuldigd zijn. Klik hier voor meer informatie en mogelijkheid om te bestellen.