Als kind vastte ik. Dat hoorde zo in ons katholieke gezin. In de voorbereidingstijd van Pasen matigen volwassen gelovigen hun eethoeveelheid. Kinderen snoepten niet – dat was hún dieet. Mijn broers en ik hadden elk een snoeptrommel, waar we alle snoepjes, die we kregen, braaf in stopten. Vanaf Pasen mocht er weer worden gesnoept. Vaak was diezelfde dag mijn snoeptrommel al leeg. Maat houden kan lastig zijn voor kinderen.
Naarmate ik ouder werd, verwaterde de praktijk van het vasten; het idee is wel altijd aan me blijven trekken. Nee, nu niet langer als het matigen van snoep, maar als een kans om iets aan je gewicht te doen en kritisch te kijken naar wat je eet en drinkt. Dit jaar zag ik zelfs op internet het initiatief om in de aanloop naar Pasen dertig of veertig dagen zonder een druppel alcohol te leven: dat leek me een goed idee. Maar ook nu bleek – bijbels uitgedrukt – de geest gewillig, maar het vlees zwak. Weer een gemiste kans? Nee, er was een herkansing: het universum kwam me te hulp. En hoe.
Ik werd getroffen door buikgriep, veroorzaakt door een bijzonder agressief virus. Zo ben je fit en twee uur later ben je een totaal ander iemand. Ik dacht werkelijk dat mijn maag en darmen het zouden begeven. In minder dan acht uur tijd was mijn maag leeg en mijn darmen zonder inhoud. Wat een dieet. Wat een grote schoonmaak van je lichaam.
Terwijl ik op de bank lag te herstellen met gezonde sapjes en kopjes kruidenthee vond ik het niet erg veroordeeld te zijn tot vasten. Ik kon me opnieuw verdiepen in wat gezonde voeding is. Tja, het kon best anders. Ik was de laatste tijd ongemerkt afgeweken van het voedsel-pad dat bij mijn constitutie hoort; maat houden kan ook lastig zijn voor volwassenen.
Zo is deze crisis – iedere crisis – de kans voor een nieuwe stap. Mijn lichaam kan zich resetten. Zo’n lenteschoonmaak ruimt op en maakt ook weer ruimte. Dat is ook de religieuze betekenis van vasten: vrij worden voor God – vacans Deo. Zelf ervaar ik dat er nieuwe ruimte in mij ontstaat. De katholieke traditie geeft me de ruimte tot Pasen te vasten. Ik voel me daar niet langer toe veroordeeld, maar omarm deze bijzondere praktijk.