De uitslag van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen had iets van een sportwedstrijd: je kon winnen of verliezen. De score werd wel niet uitgedrukt in doelpunten maar in zetels. Binnen de partijen was er ook competitie. Dacht je zeker te zijn van een zetel in de Kamer, nam een partijgenoot je plek in omdat die genoeg voorkeursstemmen had. Winnen of verliezen trof ook stemmers. Stemde je al jaren op ‘jouw’ partij, verloor die een aantal zetels waardoor jij in het verlies deelde. Het verhaal over winnen en verliezen gaat verder dan het verlies van een sportwedstrijd. Het gaat over het alledaagse leven waar winst en verlies permanent aan de orde zijn. Een bonus of een nieuwe baan is winst en zorgt voor feestvreugde. Je geld daarentegen kwijtraken of een gebrek aan gezondheid kan voelen als verlies.
De dualiteit van het leven treedt nergens prominenter aan het licht dan bij winnen en verliezen. De meeste mensen associëren winnen met aangename gevoelens en verliezen met onaangename. We zoeken genot en willen pijn vermijden. Dus willen we winnen en gaan we op jacht naar aangename gevoelens en doen we ons best niet te verliezen om onaangename gevoelens te vermijden. Winst kunnen we aanvaarden, omarmen zelfs. Maar kunnen we onze pijn, ons gemis accepteren? Kun je sportief omgaan met je verlies, kun je het incasseren? Want dat is een grote levensles. ‘Dit is wat er is’, hoor ik mensen steeds vaker tegen elkaar zeggen, in een voorzichtige poging hun verlies te accepteren.
De dualiteit van het leven treedt nergens prominenter aan het licht dan bij winnen en verliezen.
Waarom is het zo moeilijk je verlies te nemen? Verliezen is verbonden met je ego. Dat hou je graag in stand. Je gehechtheid aan status, geld en je ijdelheid is sterk en daarvan wil je geen afstand doen terwijl ze wel in de weg kunnen zitten en je persoonlijke ontwikkeling blokkeren. Je ego is het tegenovergestelde van je natuurlijke staat van zijn met al die mooie kwaliteiten zoals vreugde, vrede en vriendelijkheid. Maak je dus geen zorgen als je verliest. Het tast je kern, je natuurlijke staat van zijn, niet aan. Het tast je vermogen om lief te hebben niet aan.
De acceptatie van mijn verlies is bovendien het begin van een transformatie. Ik geef mijn weerstand op, stap uit de strijd en laat een oud patroon los. Ik hoef niet langer te vechten of te vluchten. Ik kan veranderen. De sleutel voor die verandering is de acceptatie van mijn kwetsbaarheid. Van mijn verlies. Als ik die houding aanneem, wordt de druk van mijn leven gehaald en het cadeau van het leven in mijn schoot geworpen. Dat cadeau is: ruimte maken voor het leven, ruimte voor jezelf. En dan gaat het er niet om wat je pad kruist, maar hoe jij ermee omgaat, of je nou wint of verliest. In de geest van de Griekse filosoof Epictetus kun je zeggen: ‘We raken niet verward door verlies, maar door hoe we over verlies denken.’