Als het even kan, zit ik met dit mooie weer in de tuin. Behalve gras, planten en bloemen zijn er ook stenen. Mijn oog valt op een rotssteen waar een plantje uit groeit. Vorig jaar zag ik tijdens onze vakantie in de bergen ook al plantjes uit rotsen groeien. Bijzonder. Hoog in de bergen lijkt geen leven te zijn en je ziet vooral steen en rotsen. Toch is het een plaats waar rotsplanten groeien.
Uit een massieve, eeuwenoude rots groeit een plantje. Uit iets dat ogenschijnlijk dood is, groeit leven. Een steen leeft niet, maar is die dan dood of levenloos? Het lijkt van niet. Uit het gesteente groeit een prachtig, kleurrijk en kwetsbaar plantje, het vormt een contrast met de harde steen. Rotsen vormen een basis voor leven. Deze polariteit zorgt voor de nodige dynamiek tussen ‘leven’ en ‘levenloosheid’. Wat zacht en mooi is heeft een harde basis.
Wat in de natuur gebeurt, gebeurt ook in de wereld van mensen; die zijn immers ook natuur. Ook daar kunnen zachte krachten zich tonen in een harde wereld. Vredesinitiatieven in geweldsdelicten of oorlogen. Verzoening tussen mensen in een conflictsituatie. Vriendelijkheid die een lange vete ontdooit. Een plantje dat op een rotsachtige bodem groeit is een teken van hoop, een teken van een nieuw begin. Overal waar hardheid of geweld is, kunnen vrede, liefde en vriendelijkheid, als een bijzonder rotsplantje zichtbaar worden.
Niet alleen wordt het rotsplantje zichtbaar, het doet ook iets. Hoe kwetsbaar ook, het heeft kracht en is sterk. Zo sterk dat het de rots kan openbreken. Vriendelijkheid en mildheid kunnen de rots van geweld, hardvochtigheid en druk openbreken. Werkelijke kracht is zachte kracht.