Mensen zijn behoorlijk egoïstisch, individualistisch of egocentrisch. Dat is de common sense opvatting die je vaker hoort en die ik zelf vorige week ook weer hoorde. De jaren tachtig van de vorige eeuw golden als het ik-tijdperk waarin de mens definitief afscheid zou hebben genomen van de vanzelfsprekende naoorlogse moraal elkaar te helpen als dat nodig was.
Maar zijn we dan zo individualistisch? Ik geloof het niet. Er zijn genoeg voorbeelden dat het niet zo is. Er bestaat toch noaberhulp, er zijn buddies in de zorg en mantelzorgers in de familie. Er zijn ook politici die zich sterk maken voor bestaanszekerheid van mensen met een krappe portemonnee. En leraren en verpleegkundigen oefenen hun vak uit op basis van sociale motieven: om jongeren te onderwijzen of zieken te verplegen. In ieder van ons schuilt een barmhartige Samaritaan – minstens iets daarvan. De meeste mensen zijn niet egoïstisch.
In ieder van ons schuilt iets van een barmhartige Samaritaan
Er bestaat een verlangen naar sociale cohesie. SCP-onderzoek laat al jaren zien dat veel mensen zich zorgen maken over hoe we met elkaar samenleven in Nederland. Achter deze zorgen gaat een sterk verlangen naar saamhorigheid en gerichtheid op de ander schuil. Daarbij is te denken aan verbondenheid met familie, elkaar bijstaan in de buurt en onbaatzuchtige acties.
Sport is een mooi voorbeeld waar individualisme en collectivisme, concurrentie en coöperatie samengaan. Vorig weekeinde won de Nederlandse roeiploeg maar liefst vijf gouden medailles bij het wereldkampioenschap in Belgrado. Eén van de succesfactoren is dat de roeiers als team worden benaderd die met elkaar zo goed mogelijk proberen te samenwerken, maar ook als individuele talenten met op maat gesneden trainingsprogramma’s die erop gericht zijn zoveel mogelijk individuele progressie te boeken en goed te presteren.
De combinatie van een individuele en gezamenlijke aanpak kenmerkt ook de Wielerploeg van Jumbo-Visma. Van die ploeg won Sepp Kuss gisteren de ronde van Spanje terwijl zijn ploeggenoten Jonas Vingegaard en Primož Roglič de zilveren en bronzen medaille wonnen. De ploeg heeft als motto: ‘Samen winnen.’ En dat deden ze dus. De ploeg werkt aan een goede teamgeest, niet alleen binnen de ploeg, maar ook met alle begeleiders eromheen. Weliswaar is hun motto ‘Samen winnen’, maar uiteindelijk kan er maar één de beste zijn. Dat vraagt om de onderlinge concurrentie op te heffen en in te zetten op coöperatie en collegialiteit. Van sporters kunnen we leren hoe belangrijk waarden als samenwerking, collegialiteit en empathie zijn en in praktijk kunnen worden gebracht. Filosofe en politiek denker Hannah Arendt zei ooit al dat onze behoefte aan liefde en vriendschap beduidender is dan ons neiging naar haat en geweld.