In 2012 besloten de Verenigde Naties dat 20 maart voortaan de internationale dag van het geluk zou zijn. Op die dag kunnen we jaarlijks stilstaan bij de vraag hoe we meer geluk in ons leven en werk kunnen realiseren. De keuze van 20 maart als International Day of Happiness is geen toeval; het is een verwijzing naar het begin van de lente waar een nieuw ‘geluksgeluid’ kan klinken. Maar is zo’n geluid wel nodig? Nederlanders zijn toch best gelukkig, blijkt uit onderzoek.
Voor onderzoekers is deze dag aanleiding om mensen te vragen of ze gelukkig zijn. Nederland staat op de vijfde plaats op een wereldwijde ranglijst en wij geven ons een 7.3 als rapportcijfer als ons gevraagd wordt hoe gelukkig we zijn. Met dat mooie rapportcijfer krijgt onze ervaring van geluk een ruime voldoende. De onderliggende, welhaast filosofische vraag is wel wat geluk is.
De vragenlijsten gaan ervan uit dat geluk te maken heeft met rijkdom, een hoge, gezonde levensverwachting en keuzevrijheid. Maar ben je gelukkig als je rijk bent en veel keuzevrijheid hebt? Mijn geluk wordt toch niet bepaald door mijn keuze voor een Mazda, Mercedes of een Maserati? Het is een illusie te geloven dat ik gelukkiger ben als ik over een Mercedes beschik dan over een Mazda. Dat is een mentaal gevormde formatie waarin ik ga geloven en die ik voor waar ga aanzien. Wat kan het ego me toch voor de gek houden. Misschien moet je zeggen dat geluk binnen handbereik komt als je geen last meer hebt van de ballast en stoorzender van je ego.
Misschien moet je zeggen dat geluk binnen handbereik komt als je geen last meer hebt van de ballast en stoorzender van je ego.
Zo komt er ruimte om geluk te ervaren vanuit innerlijke waarden die ontdaan zijn van het ego. Er afgepeld als de schillen van een ui. Geluk gaat dan over de vraag of je tevreden bent, in vrede leeft en of je dankbaar bent en eenvoud en bescheidenheid kunt waarderen. Die opvatting is niet afhankelijk van het aantal vakanties dat je jaarlijks viert, het merk auto dat je bezit en het vermogen dat je hebt vergaard. Je leven laat dan zien dat er nog een andere toonsoort is.
Het is het authentieke en egoloze geluksgevoel waar kloosterlingen al eeuwen naar zoeken. In de franciscaanse traditie, waar bescheidenheid, dienstbaarheid en eenvoud belangrijk zijn, schreef de dichter Jacopone da Todi in de dertiende eeuw al: ‘Nadat ik mijn wil aan God had gegeven, kon ik beschikken over alles wat er was.’ Kijk, zo’n ervaring haalt de druk af van het leven, geeft ruimte en brengt werkelijk geluk binnen handbereik. Dat zit dan vanbinnen en is niet aan de buitenkant te vinden.