
Afgelopen week gaf ik een stilteretraite. Zo’n retraite is meer dan een compensatie voor ons jachtige en lawaaierige bestaan. Een stilteretraite kan helpen de spanning van je ego te halen. Je ego wil immers denken en praten, druk en belangrijk zijn. Het zelf daarentegen is de diepere, onmetelijke dimensie achter je denken en je emoties. Het zelf is je transcendente staat, je natuurlijke staat van zijn, puur bewustzijn. Het zelf is stilte. Wie zijn ego blijft voeden en vergroten verduistert het zelf en stelt daarmee zijn licht onder de korenmaat. Als je ego daarentegen kleiner wordt en van spanning ontdaan, krijgt je zelf meer ruimte. Het ik en het zelf zijn communicerende vaten.
De verhouding tussen je ego en het zelf wordt treffend verwoord door Eckhart Tolle, die bekend is geworden met zijn even simpele als heldere boodschap om in het hier en nu te leven. Minder bekend is dat Tolle met deze boodschap kwam na een diepe crisis waarin hij indringend met zijn angsten werd geconfronteerd en een catharsis beleefde waarin hij zich definitief van zijn angsten bevrijdde. Jarenlang worstelt hij met ondraaglijke angsten. Hij is nog geen dertig als hij de wereld als kil en vijandig ervaart. Het liefst zou hij uit het leven willen vluchten. Hij slaapt slecht en op een nacht is de angst groter dan ooit. Zijn conclusie is dat hij het niet langer met zichzelf uithoudt. En dan beseft hij dat de gedachte: ‘Ik houd het niet langer met mezelf uit’ merkwaardig is. Kennelijk huizen er twee identiteiten in hem en ervaart hij zichzelf als een gespleten persoon omdat hij het niet met zichzelf uithoudt. Alsof er een strijd is tussen het ik en het zelf. Misschien is slechts één van de twee echt en de ander een illusie. Van die gedachte is hij beduusd. Voor het eerst in zijn leven is zijn geest stil en kan hij niet meer nadenken.
Als je ego kleiner wordt en van spanning wordt ontdaan, krijgt je zelf meer ruimte.
Eckhart Tolle beseft dat hij de controle en regie over zijn eigen leven kan verliezen. Hij kan niets anders doen dan zich overgeven aan wat er gebeurt en hij hoort een stem zeggen dat hij zich niet moet verzetten, dat hij zich moet overgeven. Hij kan zich niet meer herinneren wat er daarna is gebeurd, maar de volgende ochtend voelt hij zich een ander mens. Hij ontdekt dat hij niet meer bang is. De wereld om hem heen beleeft hij niet meer als vijandig. Hij ervaart de schoonheid ervan en voelt vrede. Hij heeft zijn ego losgelaten en zijn zelf alle ruimte gegeven. Nooit eerder heeft hij het verschil tussen het ik en het zelf scherper ervaren. Het ego ervaart hij als een grote kramp en spanning. Het ware zelf daarentegen is een stille ruimte van vrede, die de essentie is van het bestaan.