Vakantietijd, verhalentijd. Tijdens de vakantieperiode zal het maandagochtendblog van 9 juli tot en met 6 augustus telkens uit een kort of lang boeddhistisch verhaal bestaan over de vraag hoe je verlichting kunt bereiken.
Een man zocht Boeddha op omdat hij gehoord had dat deze zo’n groot leraar was. Zoals iedereen had ook hij in zijn leven de nodige tegenslag gehad en droeg hij aardig wat problemen met zich mee. Hij dacht dat de Boeddha misschien in staat was hem voorgoed van zijn problemen te verlossen en verlichting te bereiken. Hij vertelde de Boeddha dat hij boer was. ‘Ik hou van het boerenleven,’ zei hij, ‘maar soms regent het te weinig en dan mislukt de oogst. Vorig jaar werd dat bijna onze dood. Andere keren regent het juist weer te veel, wat ook heel slecht is voor de oogst.’
De Boeddha luisterde geduldig. ‘Ik ben getrouwd,’ zei de man. ‘Ik heb een prima vrouw. Ik hou echt van haar. Maar soms kan ze zo tegen me zeuren, soms word ik zo moe van haar, en dan loopt de spanning op en krijgen we ruzie.’
De Boeddha luisterde nog steeds zonder een woord te zeggen. ‘Ik heb ook kinderen,’ zei de man. ‘Leuke kinderen, dat wel, maar vaak doen ze net alsof ik niet besta, en soms …’ Zo passeerden al zijn zorgen en problemen de revue. Tenslotte was hij uitgepraat. Vol spanning wachtte hij op de woorden van de Boeddha die aan al zijn problemen een einde moesten maken, zodat hij de weg naar verlichting kon betreden.
Toen zei de Boeddha: ‘Ik kan je niet helpen.’ ‘Hoe bedoelt u dat?’ vroeg de man verbaasd. Iedereen heeft problemen,’ antwoordde de Boeddha. ‘We hebben allemaal drieëntachtig problemen. Drieëntachtig problemen waaraan we niets kunnen doen. Als je echt je best doet kun je er misschien één oplossen, maar zodra dat probleem verdwenen is, komt er direct weer een ander voor in de plaats. Alle mensen van wie je houdt, zullen bijvoorbeeld op een gegeven moment uit je leven verdwijnen, en ook jij zult op een gegeven moment doodgaan. Dit is een probleem, en jij noch wie dan ook kan daaraan iets doen, dus ik ook niet.’
De man werd woedend. ‘En ik dacht nog wel dat u zo’n groot leraar was!’ schreeuwde hij. ‘Ik dacht dat u me wel zou kunnen helpen! Wat heb je aan zo’n leer? Niets, helemaal niets!’
De Boeddha antwoordde rustig: ‘Misschien is die wel goed voor het oplossen van het vierentachtigste probleem.’ ‘Het vierentachtigste probleem?’ vroeg de man verbaasd. ‘Wat is het vierentachtigste probleem?’
De Boeddha antwoordde: ‘Dat je helemaal geen problemen wilt hebben.’