‘Dat schrijven van jou zal nooit wat worden’, met die woorden kreeg ik zoveel jaren geleden, in de eerste klas van de middelbare school, mijn opstel terug. Rechtsboven had de docent Nederlands in vet rood het cijfer vijf erop geschreven. Daar kon ik het mee doen. Maar die ervaring was niet zo goed voor mijn zelfvertrouwen. Van deze docent kreeg ik wel meer opmerkingen die ik moest incasseren. Ook van andere docenten trouwens. Ik werd er nog onzekerder van dan ik al was en begon te twijfelen of ik wel goed genoeg was voor het schooltype waar ik op zat. Het was een deuk in mijn zelfvertrouwen.
Je zou toch denken dat een belangrijk deel van de pedagogische opdracht van de school eruit bestaat leerlingen te helpen zichzelf te leren vertrouwen. In die opdracht is de school toen behoorlijk tekort geschoten. Die pedagogische taakopvatting geldt ook weer als een compensatie voor het tekortschietende vermogen van veel ouders om het zelfvertrouwen van hun kinderen te helpen bevorderen. Deze belangrijke taak kunnen ouders realiseren door oog te hebben voor de basisbehoeften van hun kinderen zoals bevestiging en genegenheid. Affectieve bevestiging is een goede basis voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Een schouderklopje of een knuffel versterkt bij het kind het gevoel dat hij goed is zoals hij is. Zo wordt de basis gelegd om dat later zelf te gaan voelen.
Naarmate ik ouder werd, begon ik me af te vragen of mijn ouders mij wel genoeg affectieve bevestiging, aandacht en liefde hadden gegeven. Ze waren daar wel zuinig in geweest en dat had gevolgen voor mijn gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen. Het gedrag van mijn ouders was ook wel begrijpelijk. Op hun beurt waren zij onvoldoende affectief bejegend door hun ouders en bovendien had de Tweede Wereldoorlog in hun levens behoorlijke wonden geslagen. Ook zij waren niet veilig. Zo geven generaties onveiligheid door. Wie doorbreekt het patroon?
Lang heb ik gedacht dat zelfvertrouwen gebaseerd is op uiterlijk vertoon, op wat je presteert, op wat je hebt. Maar het spaargeld op de bank en alle diploma’s die ik bezit hebben mijn zelfvertrouwen niet fundamenteel vergroot. Misschien dat je tijdelijk trots of blij bent, en je een hele vent of vrouw voelt. Maar zelfvertrouwen is niet gebaseerd op je ego, dat is een illusie.
Zelfvertrouwen zit ergens anders, het is beslist geen mindset. Het is existentieel – als je dat plechtig formuleert. Meer aards gezegd is het een gevoel in je lichaam, een gevoel dat je laat weten dat je goed bent zoals je bent.
Ondanks alle mogelijke twijfel is er diep vanbinnen een weten dat jij de moeite waard bent, dat je goed bent zoals je bent. Zelfvertrouwen vraagt erom jezelf te accepteren zoals je bent. Met die stemming kun je contact maken. In het woord ‘zelfvertrouwen’ zit het woord ‘trouw’ en dat reikt een sleutel aan voor de weg naar zelfvertrouwen: trouw zijn aan jezelf, aan wie je bent, door dicht bij jezelf blijven.
Het is net als in het Bijbelverhaal van de verborgen schat in de akker. Die kun je ontdekken en opdelven. Dat doe je zelf. Als de school of de ouders het zelfvertrouwen van hun kinderen en jongeren onvoldoende bevorderen kun je deze taak zelf ter hand nemen met een doe-het-zelfpakket. Dat bestaat uit het geven van affectieve bevestiging aan jezelf door zacht te worden en jezelf te omarmen.